Bestuurder hulpsysteem
OPMERKING
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len om de optimale prestaties van de
detectiesensor te behouden:
• Demonteer NOOIT de detectiesensor
of de sensormodule, oefen er geen
kracht op uit.
• Als de detectiesensor is vervangen of
gerepareerd, raden wij u aan uw voer-
tuig te laten inspecteren door een offi-
ciële HYUNDAI-dealer.
• De correcte werking van het Parking
Assist kan verstoord raken als de bum-
perhoogte of de inbouwpositie van
de ultrasoonsensor is gewijzigd of als
de bumper of een sensor beschadigd
is. Achteraf gemonteerde accessoires
kunnen het bereik van de sensoren
beïnvloeden.
• Als de ultrasoonsensor bedekt is met
sneeuw, vuil of water werkt deze
mogelijk niet goed totdat deze weer
schoon en droog is gemaakt met een
zachte doek.
• Niet drukken, krassen of slaan op
de ultrasoonsensor. De sensor kan
beschadigd raken.
• Spuit niet met een hogedrukreiniger
direct op de ultrasoonsensoren of de
omgeving ervan.
7-148
Instellingen voor Parking Assist
Waarschuwingsmethoden
De waarschuwingsmethoden kunnen met
de motor aan worden ingesteld. Selecteer
Warning Methods in het instellingenme-
nu van het infotainmentsysteem om de
volgende instellingen te wijzigen:
• Waarschuwingsvolume: Past het volu-
me van het waarschuwingssignaal aan.
Informatie
• Als u de waarschuwingsmethoden wijzigt,
kan dit op elke functie van het bestuur-
dersassistentiesysteem worden toegepast.
Controleer en wijzig dit in elke functie.
• Als de auto opnieuw wordt gestart,
wordt de laatste instelling van de waar-
schuwingsmethode gehandhaafd.
• Het instelmenu bestaat mogelijk niet,
afhankelijk van de voertuigspecificatie.
OBC3073278L
OBC3073278L