Bestuurder hulpsysteem
1. Klaar maken voor vertrek
(1) Druk bij ingeschakelde motor het rem-
pedaal in en schakel de versnelling in
P (Parkeren) of N (Neutraal).
(2) Houd de Parkeer-/weergaveknop
(
) ingedrukt om de Parking Assist
in te schakelen. Er verschijnt een
bericht op het instrumentenpaneel en
het controlelampje voor de Parking
Safety-knop (
• Als de motor wordt aangezet wanneer
de versnelling in N (Neutraal) staat,
wordt de uitrijmodus geselecteerd.
De parkeermodus wordt automatisch
geselecteerd nadat het voertuig heeft
gereden.
• Parking Assist wordt uitgeschakeld
wanneer de motor opnieuw wordt
gestart. Druk op de Parkeer-/weer-
gaveknop (
) om de Parking Assist
weer te gebruiken.
.
7-156
OBC3073044L
OBC3073044L
) gaat branden.
2. Selecteren van uitrijmodus en type
(1) Selecteer de uitrijmodus door kort op de
Parkeer-/weergaveknop (
ken. Het type parkeren zal veranderen
wanneer de knop wordt ingedrukt.
uitrijden
• Als de motor wordt aangezet wanneer
de versnelling in N (Neutraal) staat,
wordt de uitrijmodus geselecteerd.
De parkeermodus wordt automatisch
geselecteerd nadat het voertuig heeft
gereden.
OBC3073281L/OBC3073106L
OBC3073281L/OBC3073106L
) te druk-