Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampje
oliedruk van de motor
Dit waarschuwingslampje gaat
branden:
Wanneer de oliedruk van de motor laag is.
Als de oliedruk van de motor laag is:
1. Rijd voorzichtig naar de kant van de
weg en breng de auto op een veilige
plaats tot stilstand.
2. Controleer het motoroliepeil wanneer
de motor uit is (Zie voor meer infor-
matie "Motorolie" in hoofdstuk 9). Vul
indien nodig olie bij wanneer het peil
laag is.
Adviseren we u de auto te laten zo snel
mogelijk controleren door een officië-
le HYUNDAI-dealer als het waarschu-
wingslampje na het bijvullen blijft bran-
den of als er geen olie beschikbaar is.
Doorrijden met het waarschuwings-
lampje aan kan een motorstoring ver-
oorzaken.
i
Informatie
Wanneer de motoroliedruk daalt als gevolg
van onvoldoende motorolie en dergelij-
ke, gaat het waarschuwingslampje voor
motoroliedruk branden. Bovendien wordt
het geavanceerde motorbeveiligingssys-
teem geactiveerd, dat het motorvermo-
gen beperkt. Wanneer de oliedruk van
de motor is hersteld, gaan het waarschu-
wingslampje en het versterkte motorbevei-
ligingssysteem uit nadat de motor opnieuw
is gestart. (indien van toepassing)
AANWIJZING
Als de motor niet direct uit wordt gezet
nadat het Oliedruklampje is gaan bran-
den, kan er ernstige motorschade ont-
staan.
4-16
Waarschuwingslampje
Laag Brandstofniveau
Dit waarschuwingslampje gaat
branden:
Als de brandstoftank leeg is.
Ga zo snel mogelijk tanken.
AANWIJZING
Doorrijden met een brandend waarschu-
wingslampje voor een laag brandstofni-
veau of een lager brandstofniveau dan
"0" op de brandstofmeter, kan leiden tot
overslaan van de motor en beschadiging
van de katalysator (indien van toepas-
sing).