Rijden met uw auto
RIJDEN IN DE WINTER
De slechtere weersomstandigheden in de
winter leiden tot meer slijtage van de ban-
den en andere problemen. Om problemen
bij het rijden in de winter tot een minimum
te beperken adviseren we u het volgende:
Sneeuw of ijs
Bewaar voldoende afstand tot uw voor-
ligger.
Gebruik de remmen voorzichtig. Zijn
hoge snelheden, plotseling remmen en
het nemen van scherpe bochten poten-
tieel gevaarlijke situaties. Probeer bij het
afremmen zoveel mogelijk op de motor af
te remmen. Door plotseling te remmen op
een met sneeuw of ijs bedekte weg kan de
auto in een slip raken.
Om met uw auto op een besneeuwd weg-
dek te kunnen rijden, kan het noodzakelijk
zijn gebruik te maken van winterbanden of
sneeuwkettingen onder uw auto te mon-
teren.
Neem de benodigde uitrusting voor nood-
gevallen mee. Onder deze zaken val-
len bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een
sleepkabel of -ketting, een zaklantaarn,
een alarmknipperlicht, zand, een schep,
hulpstartkabels, een ruitenkrabber, hand-
schoenen, een stuk zeil of een kleed, een
deken, enz.
6-62
Winterbanden
WAARSCHUWING
De maat en het type van de winterban-
den moeten gelijk zijn aan die van de
standaard gemonteerde banden. Anders
kan de veiligheid en het rijgedrag van uw
auto negatief beïnvloed worden.
Als u winterbanden op uw auto laat mon-
teren, controleer dan of deze dezelfde
maat en beladingsindex hebben als de
originele banden. Monteer winterbanden
op alle vier de wielen, voor een optimale
wegligging onder alle weersomstandig-
heden. Houd er rekening mee dat de grip
op een droog wegdek met winterbanden
iets lager is dan met de originele banden.
Raadpleeg uw bandenleverancier voor de
maximum snelheid van de banden.
i
Informatie
Monteer geen banden met spikes zonder
eerst na te gaan of het gebruik hiervan niet
wettelijk verboden is.