(1) Waarschuwingslampje Lage
Bandenspanning /
Controlelampje storing de TPMS
(2) TPMS-resetknop
(3) Waarschuwing lage bandenspanning
Het
bandenspanningscontrolesysteem
(Tire Pressure Monitoring System - TPMS)
bepaalt via sensoren in het wiel of de
bandenspanning laag is, wat veranderin-
gen in de radius van de band en trillingen
tijdens het rijden tot gevolg heeft. Om dit
systeem goed te laten werken, moet u de
huidige bandenspanning opnieuw instel-
len en opslaan. Wanneer na het resetten
van het TPMS een of meer banden een te
lage bandenspanning hebben in vergelij-
king met de opgeslagen bandenspanning,
verschijnt er een waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel. Er verschijnt
ook een waarschuwingslampje als er een
probleem is met het TPMS-systeem.
Raadpleeg het volgende gedeelte in dit
hoofdstuk voor meer informatie over
waarschuwingslampjes en het resetten
van TPMS.
TPMS resetten
Om TPMS te resetten:
1. Breng alle banden op de aanbevolen
bandenspanning.
OBC3083003L
OBC3083003L
2. Druk gedurende 3 seconden op de
knop voor het resetten van het TPMS-
systeem op het buitenste paneel van de
middenstijl aan de bestuurderszijde ter-
wijl de auto geparkeerd is en de motor
draait.
OBC3083043L
OBC3083043L
3. Controleer of het waarschuwingslamp-
je ( ) ongeveer 4 seconden knippert.
4. Houd de OK-knop op het stuurwiel
ingedrukt en selecteer Set.
5. Controleer of het bericht 'Tire pressu-
res stored' (Bandenspanning opgesla-
gen) op het instrumentenpaneel ver-
schijnt en het waarschuwingslampje
( ) ongeveer 4 seconden knippert.
OBC3083035L
OBC3083035L
08
OBC3083033L
OBC3083033L
OBC3083035E
OBC3083035E
8-11