Download Print deze pagina

EINHELL FREELEXO CAM PLUS Originele Handleiding pagina 250

Advertenties

vindt de maairobot bij verder gebruik sneller de
weg terug naar het laadstation (19).
5.8.3 Kaart wissen
Om alle GNSS-informatie op uw robotmaaier te
wissen, dient u in het instellingenmenu het item
„Maaierprotocol" te selecteren. Kies daarna het
item „Kaart wissen" en bevestig dit. De robot-
maaier moet nu teruggebracht worden naar het
laadstation (19) om de positie van het laadstation
(19) opnieuw te kalibreren. Als u in de tuin grote
aanpassingen in het maaigebied maakt, is het
aan te raden om de kaart van de robotmaaier te
wissen. Bovendien kan de kaart van de robot-
maaier worden beïnvloed door gele vlekken in
het gazon in de zomermaanden en door vallende
bladeren in de herfst. Wis ook in deze gevallen de
kaart zoals hierboven beschreven. In dergelijke
gevallen raden we aan om de automatische wer-
king tijdelijk uit te schakelen en het apparaat in de
modus aangrenzende maaigebieden te gebruiken
op geschikte plekken in de tuin.
5.9 Tuingrenzen en hun kwaliteit
Om de veilige werking van uw robotmaaier zonder
begrenzingsdraad te garanderen, controleert de
robotmaaier de grenzen van het maaigebied met
de camera-eenheid (15). De camera-eenheid (15)
analyseert het maaigebied ervoor (ongeveer 1m²).
Als de robotmaaier een grens van het maaigebied
tegenkomt, kan de robotmaaier een grenskwa-
liteitswaarde bepalen op basis van parameters.
5.9.1 Initialisatie-rit - ingebruikname
Zorg ervoor dat de accu van de robotmaaier
aan het begin van de initialisatie-rit volledig
is opgeladen.
Hierdoor kan de robotmaaier de bepaling van een
referentiewaarde in één keer voltooien. Als één
acculading niet voldoende is voor de initialisatie-
rit, keert de robotmaaier automatisch terug naar
het laadstation (19) en gaat hij automatisch verder
met de volgende keer dat hij wordt gestart.
Om de betrouwbaarheid van de maaigebiedgren-
zen te bepalen, moet voor de werking van de
robotmaaier voor elk maaigebied een individuele
referentiewaarde worden vastgesteld.
Om de referentiewaarde te bepalen, beweegt de
robotmaaier zoals gewoonlijk willekeurig in één
richting in het maaigebied. Als de robotmaaier
een grens of obstakel tegenkomt, stopt hij en
evalueert hij het maaigebied die voor hem ligt. De
robotmaaier verplaatst zich vervolgens in een wil-
lekeurige andere richting.
Anl_FREELEXO_CAM_PLUS_SPK13.indb 250
Anl_FREELEXO_CAM_PLUS_SPK13.indb 250
NL
Om veiligheidsredenen wordt de initialisatie-
rit uitgevoerd terwijl de maai-eenheid is uit-
geschakeld.
Als de maaier een grens van het maaigebied
bereikt, wordt dit geëvalueerd en op het display
weergegeven. Een continu brandend gazonsym-
bool op het display duidt op een duidelijke grens,
terwijl een continu knipperend symbool duidt op
een onduidelijke grens. Voor een betrouwbare
bepaling van de referentiewaarde zijn ten minste
200 contacten met een grens van het maaigebied
nodig. De betrouwbaarheid van de grenskwa-
liteitswaarde wordt gecontroleerd na meer dan
200 contacten. Als de robotmaaier besluit dat de
waarde nog niet voldoende betrouwbaar is, zet
de robotmaaier zijn initialisatie-rit voort voor nog
eens 200 contacten.
Als de initialisatie-rit succesvol was en er een be-
trouwbare grenskwaliteitswaarde kon worden aan-
gemaakt, begint de robotmaaier het maaigebied
te maaien volgens de maaitijdinstelling.
Als het niet mogelijk was om een betrouwbare
referentiewaarde te creëren, stopt de robotmaaier
en verschijnt er een foutmelding op het display
(50). Controleer de grenzen van het maaigebied
en corrigeer grenzen die niet duidelijk te onder-
scheiden zijn van het maaigebied. Zorg ervoor
dat het maaigebied duidelijk wordt onderscheiden
van de omringende gedeeltes. Verwijder eerst de
bestaande referentiewaarde (zie 5.9.4) en herhaal
vervolgens de initialisatie.
5.9.2 De grenskwaliteit tijdens bedrijf contro-
leren
Tijdens de automatische werking van de maaier
controleert de robotmaaier regelmatig of de huidi-
ge grenskwaliteitswaarde van het maaigebied is
veranderd ten opzichte van de referentiewaarde
die tijdens de initialisatie-rit is bepaald. Als de
grenskwaliteit van het gazon aanzienlijk is vers-
lechterd, stopt de robotmaaier in het laadstation
en geeft dit aan in een overeenkomstige foutmel-
ding op het display.
Geleidingsdraadsymbool brandt continu
De robotmaaier bevindt zich in of nabij de zoeklus.
Of de maaier staat in het laadstation (19) maar
wordt niet opgeladen.
Geleidingsdraadsymbool knippert
De robotmaaier is ver verwijderd van de zoeklus
of de stroomvoorziening naar het laadstation
(19) is onderbroken. De geleidingsdraad (24) is
verkeerd aangesloten of beschadigd geraakt.
De maaier staat in het laadstation (19) en wordt
- 250 -
04.10.2024 10:06:45
04.10.2024 10:06:45

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

34.139.76