Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

LET OP
Door de wagen te slepen met een sleepkabel
of -stang kan er schade optreden.
Indien de wagen wordt gesleept met een
sleepkabel of -stang, let dan bijzonder goed
op.
Laat de wagen indien mogelijk vervoeren
met een takelwagen.
LET OP
Indien u de wagen vooruit duwt met uw han-
den, kunnen de achterlichten, zijspoilers van
de achterruit en grote oppervlakken van het
plaatwerk beschadigd raken. Ook kan de
achterspoiler loskomen.
Indien de wagen geduwd moet worden,
mag er niet gedrukt worden op de achter-
lichten, zijspoilers van de achterruit, grote
oppervlakken van het plaatwerk of de ach-
terspoiler.
LET OP
Bij het uit- en inbouwen van de afdichting en
het sleepoog kan er schade optreden aan de
wagen, bijv. aan het lakwerk.
Om de wagen niet te beschadigen, bouwt u
de afdichting en het sleepoog voorzichtig uit
en in.
346
Diverse situaties
LET OP
Het gebruik van een ongeschikt sleepoog
kan de wagen beschadigen.
Om te slepen gebruikt u altijd het overeen-
komstige sleepoog van de wagen, dat deel
uitmaakt van het wagengereedschap, of een
geschikt oog.
Aanwijzingen voor het aanslepen
Tijdens het slepen moet in de gesleepte wa-
gen de verandering van richting aangegeven
worden, al zijn de noodknipperlichten inge-
schakeld. Daarvoor moet de overeenkomstige
knipperlichthendel met ingeschakeld contact
worden bediend. Tijdens deze periode blijven
de noodknipperlichten uit. Wanneer u de hen-
del van de knipperlichten opnieuw in neutrale
stand plaatst, zullen de noodknipperlichten au-
tomatisch opnieuw inschakelen.
Gevallen waarin de wagen niet aan- of weg-
gesleept mag worden
De wagen mag in de volgende situaties niet
worden gesleept:
De versnellingsbak van de wagen is bescha-
digd of heeft geen smeermiddel.
De accu van 12 volt is ontladen. In wagens
met vergrendel- en startsysteem "Keyless Ac-
cess" blijft de stuurinrichting geblokkeerd, en de
parkeerrem en stuurkolomvergrendeling kun-
nen niet worden gelost indien ze zijn ingescha-
keld.
Als meer dan 50 km afgelegd moet worden.
Er kan niet worden gegarandeerd dat de wie-
len zonder problemen draaien of dat de stuur-
inrichting werkt na een ongeval.
Indien de wagen niet gesleept kan worden op
zijn wielen om een van de eerder genoemde
redenen, vraag dan hulp aan gespecialiseerd
personeel en laat de wagen zo nodig wegbren-
gen zonder dat de wielen het wegdek raken.

Starten door slepen

Stappen voorafgaand aan het aanslepen
Wagens met automatische versnellingsbak: De
wagen mag om technische redenen niet door
aanslepen worden gestart. Probeer de motor in
werking te stellen met de starthulp
Wagens met schakelbak: In het algemeen
wordt het niet aanbevolen om de wagen te
starten door hem te slepen. Indien de motor
niet begint te draaien, probeert u het eerst met
››› 
de starthulp
pag.
343. Houd er rekening
mee dat bij benzinemotoren de maximaal toe-
gestane sleepafstand 50 m bedraagt.
Maak de sleepkabel of -stang enkel vast aan
de daarvoor bestemde bevestigingspunten.
Schakel het contact en de alarmlichten in.
Schakel de tweede of derde versnelling in
met stilstaande wagen.
››› 
pag.
343.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave