Om de Launch-control te gebruiken, moet de
tractiecontrole (TCS) worden uitgeschakeld via
het menu van het infotainmentsysteem
39. Het controlelampje
pert langzaam afhankelijk van het feit of de wa-
gen al dan niet voorzien is van een bestuurders-
informatiesysteem.
In wagens met bestuurdersinformatiesysteem
wordt de uitschakeling weergegeven op het
instrumentenpaneel met het ESC-lampje dat
permanent brandt en de tekst Stabilise-
ringscontrole uitgeschakeld (tijdelijk).
●
Schakel bij draaiende motor de tractiecon-
›››
trole (TCS) uit
pag. 186
●
Met uw linkervoet het rempedaal intrappen
en ten minste 1 seconde ingetrapt houden.
●
Plaats de keuzehendel in de stand S of Tip-
tronic, of kies het rijprofiel Sport van Drive Pro-
file.
●
Trap met de rechtervoet het gaspedaal volle-
dig of naar kickdown-stand in. Er wordt daarbij
een motortoerental van ca. 3200 tpm (benzi-
nemotor) of ca. 2000 tpm (dieselmotor) inge-
steld.
●
Linkervoet van het rempedaal halen. De wa-
gen gaat rijden met de maximale acceleratie.
1)
Wagens zonder bestuurdersinformatiesysteem: het controlelampje knippert langzaam. Wagens met bestuurdersinformatiesysteem: het controlelampje blijft
branden.
176
WAARSCHUWING
●
Pas uw rijstijl altijd aan de verkeerssituatie
›››
pag.
aan.
blijft branden of knip-
●
De Launch-control alleen gebruiken wan-
neer de weg- en verkeersomstandigheden
dit toelaten en andere verkeersdeelnemers
door uw rijstijl en het acceleratievermogen
van de wagen niet worden gehinderd of in
gevaar gebracht.
●
Let erop dat de ESC ingeschakeld blijft.
Houd er wel rekening mee dat bij uitgescha-
kelde TCS en ESC de wielen kunnen door-
draaien en de wagen kan uitbreken – slipge-
vaar! Gevaar voor ongevallen!
1)
.
●
Na het wegrijden moet u opnieuw de
"sportstand" uitschakelen voor de ESC, door
kort op de toets
Let op
● Het is mogelijk dat door gebruik van het
launch-controlprogramma de temperatuur
van de versnellingsbak flink oploopt. In dat
geval is het programma mogelijk enkele mi-
nuten niet beschikbaar. Na afkoeling kan het
programma opnieuw gebruikt worden.
● Bij accelereren met het Launch-control-
programma worden alle wagenonderdelen
sterk belast. Dit kan tot hogere slijtage lei-
den.
Rijden
Met de inertiestand kunnen bepaalde trajecten
worden afgelegd zonder het gaspedaal te ge-
bruiken, zodat brandstof wordt bespaard. Ge-
bruik de inertiestand om de wagen op voor-
hand te laten 'uitrollen'.
Inertiestand activeren
Voorwaarde: stand D geschakeld, hellingen van
minder dan 12% en snelheden tussen 20 en
130 km/u (12 en 80 mpu).
●
De indicatie
mentenpaneel, de geschakelde versnelling ver-
dwijnt en bij het huidige verbruik verschijnt de
te drukken.
tekst Inertie.
De transmissie ontkoppelt automatisch en de
wagen rolt uit, zonder af te remmen op de mo-
tor. Zolang de wagen rolt, draait de motor stati-
onair.
Inertiestand deactiveren
●
Om opnieuw gebruik te maken van de inertie-
stand van de motor, volstaat het om weer uw
voet van het gaspedaal te halen.
Inertiestand
Haal de voet voorzichtig van het gaspedaal.
wordt getoond in het instru-
Trap het rem- of koppelingspedaal in.