lichting gaat na een paar seconden uit na-
dat alle portieren gesloten zijn, de wagen
vergrendeld is of het contact in wordt ge-
schakeld.
Het leeslampje in- en uitschakelen.
Afhankelijk van de versie van de wagen kunnen
de bedieningsknoppen van het licht verschillen.
Verlichting in handschoenenkastje en koffer-
bak
Bij het openen en sluiten van het handschoe-
nenkastje aan passagierszijde alsmede van de
achterklep gaat automatisch de betreffende
verlichting aan en uit.
Verlichting in beenruimte
De verlichting in de beenruimte onder het dash-
board (bestuurder en passagier) gaat branden
zodra de portieren worden geopend en wordt
gedimd tijdens het rijden. Deze intensiteit kan
worden afgesteld in het menu van het infotain-
mentsysteem via de functietoets
stellingen > Verlichting > Interi-
eurverlichting.
Sfeerlicht
Het sfeerlicht verlicht het gebied van de mid-
denconsole en de voetenruimte en, afhankelijk
van de versie, ook het paneel van de voorpor-
tieren.
132
De intensiteit en kleur van de sfeerverlichting
kunnen worden ingesteld via het infotainment-
menu met de functietoets
lingen > Sfeerverlichting; OF
Sfeerverlichting.
Let op
De leeslampjes gaan uit zodra de wagen
wordt gesloten en vergrendeld of na verloop
van enige minuten nadat de sleutel uit het
contact is genomen. Dat voorkomt het ontla-
den van de accu.
> In-
Lichten
> Instel-
>