WAARSCHUWING
Als de semi-automatische besturing (Emer-
gency Assist) op ongepaste wijze ingrijpt,
kunnen er zich ongevallen en ernstige letsels
voordoen.
●
Indien de wagen zich niet gedraagt zoals
verwacht, onderbreek dan de ingreep van
het hulpsysteem door veel te accelereren, te
remmen of het stuur te bewegen.
●
Gebruik het bestuurdershulpsysteem (Tra-
vel Assist) of de rijstrookbehoudassistent
(Lane Assist) niet. Laat het systeem door een
gespecialiseerde werkplaats controleren.
Oplossing van problemen
De semi-automatische besturing wagen
bij medisch noodgeval (Emergency As-
sist) is niet beschikbaar
Het controlelampje gaat geel branden. Op het
scherm van het instrumentenpaneel verschijnt
bovendien een melding.
●
Het gezichtsveld van de camera is vuil. Maak
de voorruit schoon.
●
Het zicht van de camera wordt beperkt door
weersfactoren, bijv. sneeuw, of door resten van
schoonmaakmiddel of een deklaag. Maak de
voorruit schoon.
●
Het zicht van de camera wordt beperkt door
accessoires of stickers. Laat de zone rond het
gezichtsveld van de camera vrij.
216
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
●
De camera is niet goed afgesteld of bescha-
digd, bijv. door schade aan de voorruit. Contro-
leer of er zichtbare schade is.
●
Er is een storing of defect. Zet de motor uit en
opnieuw aan.
●
Indien de storing zich blijft voordoen, schakel
de semi-automatische besturing dan uit en ga
naar een gespecialiseerde werkplaats.
Rijstrookwisselassistent
(Side Assist)
Inleiding tot thema
De rijstrookwisselassistent bewaakt de zone
aan de achterkant van de wagen met behulp
›››
van radarsensoren
pag.
het systeem de afstand en het snelheidsver-
schil ten opzichte van andere voertuigen. De
rijstrookwisselassistent werkt niet bij snelheden
onder ca. 15 km/u (9 mpu).
De breedte van de rijstrook wordt niet individu-
eel gedetecteerd, maar ligt vast in het systeem.
Om die reden kunnen de indicaties verkeerd
zijn indien men rijdt op smalle rijstroken of in
het midden van twee rijstroken. Het systeem
kan ook voertuigen die op de aangrenzende
rijstrook rijden (indien aanwezig) of vaste voor-
werpen, zoals vangrails, detecteren en een ver-
keerde indicatie tonen.
Rijden met aanhangwagen
De rijstrookwisselassistent wordt automatisch
uitgeschakeld en kan niet weer worden inge-
schakeld indien de in de fabriek gemonteerde
trekhaak elektrisch is aangesloten op een aan-
hangwagen of vergelijkbaar systeem.
Zodra de bestuurder begint te rijden met
een elektrisch aangesloten aanhangwagen,
verschijnt er een bericht op het scherm van het
instrumentenpaneel waarin wordt aangegeven
dat de rijstrookwisselassistent is uitgeschakeld.
Na het loskoppelen van de aanhangwagen
keert de rijstrookwisselassistent terug naar de
initiële toestand vóór het moment waarop de
aanhangwagen elektrisch werd aangesloten.
Is de trekhaak niet gemonteerd in de fabriek,
dan moet de rijstrookwisselassistent handmatig
6. Daarvoor meet
worden gedeactiveerd wanneer met aanhang-
wagen wordt gereden.
Fysieke beperkingen en beperkingen eigen
aan het systeem
In bepaalde rijomstandigheden is het mogelijk
dat de rijstrookwisselassistent de verkeerssitua-
tie niet juist inschat. Bijvoorbeeld in de volgende
situaties:
●
in scherpe bochten;
●
in rijstroken met wisselende breedte;
●
bij steile toppen van hellingen;