Onder bepaalde omstandigheden (bijv. op
bergwegen) kan het beter zijn om tijdelijk de
tiptronic-functie in te schakelen
om de versnelling aan de wegomstandigheden
aan te passen.
Permanente stand voor vooruitversnel-
ling (geldig voor hybride wagens)
De hendel in stand D/B zorgt ervoor dat de ver-
snelling kan worden bediend in modus inertie of
recuperatie. Om de stand B te kiezen, duwt u
de hendel naar achteren. Door opnieuw op de
hendel te duwen, keert hij terug naar stand D.
●
In stand D: de wagen rijdt door zijn inertie
zolang het gaspedaal niet wordt ingetrapt.
●
In stand B: de wagen remt met de elektromo-
tor en benut de energie om de hoogvoltaccu op
te laden.
Keuzehendelvergrendeling
De vergrendeling van de hendel voorkomt dat,
wanneer deze in de stand P of N staat, per
ongeluk een rijstand wordt ingeschakeld en de
wagen in beweging komt.
Om de keuzehendelvergrendeling op te heffen
drukt u terwijl het contact is ingeschakeld het
rempedaal in en houd u het rempedaal inge-
trapt. Duw de vergrendeling van de hendel te-
›››
gelijk in de richting van de pijl
Als herinnering voor de bestuurder wordt met
hendel in stand P of N de volgende aanwijzing
op het scherm getoond:
Automatische versnellingsbak DSG
Bij het inschakelen van een rijstand
bij stilstand: rem intrappen.
›››
pag.
174,
Bij snel schakelen via stand N (bijvoorbeeld van
R naar D) wordt de hendel niet vergrendeld.
Hierdoor wordt bijvoorbeeld het "losschomme-
len" bij vastgereden wagen mogelijk. Als de
hendel bij niet-ingetrapt rempedaal en bij een
snelheid van minder dan 5 km/u (3 mpu) langer
dan ongeveer één seconde in stand N staat,
wordt de keuzehendel vergrendeld.
WAARSCHUWING
●
Zorg ervoor dat u bij stilstaande wagen
niet het gaspedaal intrapt. De wagen gaat
direct rijden, ook wanneer de parkeerrem is
vastgezet – gevaar voor ongelukken!
●
Nooit tijdens het rijden de hendel in stand
R of P zetten. Anders bestaat er gevaar voor
ongelukken of storingen.
●
Bij draaiende motor en met de hendel in
een willekeurige stand behalve P is het no-
dig om het rempedaal ingetrapt te houden,
omdat ook bij stationair toerental de kracht-
overbrenging niet helemaal wordt onderbro-
ken.
●
Geen gas geven als u bij stilstaande
wagen en draaiende motor de keuzehendel-
stand verandert. Anders bestaat er gevaar
voor ongelukken.
●
Laat als bestuurder uw wagen nooit achter
afb.
123.
met draaiende motor en ingeschakelde rijst-
and. Schakel de elektronische parkeerrem in
en plaats de parkeervergrendeling (P).
Rijden
Let op
● Als u tijdens het rijden per ongeluk stand N
hebt ingeschakeld, moet u het gas loslaten
en wachten totdat de motor weer op statio-
nair toerental draait voordat u rijstand D of S
inschakelt.
● Als de voeding wordt onderbroken in stand
P, kan de hendel niet meer worden ver-
plaatst. In dit geval moet u de noodontgren-
›››
pag. 177
delprocedure uitvoeren
Let op
● Als de blokkering van de hendel niet aan-
grijpt, is er een storing opgetreden. De trans-
missie blijft ontkoppeld om te voorkomen dat
de wagen plotseling in beweging komt. Ga
als volgt te werk om de hendel te laten blok-
keren:
– Met 6-versnellingenbak: trap het rempe-
daal in en laat het weer los.
– Met 7-versnellingenbak: trap het rempe-
daal in. Plaats de hendel in de stand P of N
en kies vervolgens een rijstand.
● Als u een rijstand heeft gekozen maar de
wagen noch vooruit, noch achteruit rijdt, ga
dan als volgt te werk:
– Als de wagen niet in de gewenste rich-
ting rijdt, heeft het systeem de rijstand
waarschijnlijk niet correct ingeschakeld.
Trap het rempedaal in en schakel de rijst-
and opnieuw in.
.
173