WAARSCHUWING
Nalatig of onachtzaam gebruik van de auto-
sleutels kan leiden tot ernstige verwondingen
en ongevallen.
●
Laat wanneer u het voertuig verlaat geen
sleutels in de wagen achter. Anders kunnen
kinderen of onbevoegden de portieren en de
achterklep vergrendelen, de motor starten
of het contact inschakelen en op die manier
elektrische systemen gebruiken.
Let op
● Voordat u de wagen verlaat, moet u het
contact altijd uitschakelen en eventueel re-
kening houden met de aanwijzingen op het
scherm van het instrumentenpaneel.
● Als de wagen lange tijd blijft stilstaan met
stilstaande motor en ingeschakeld contact,
kan de accu leeg raken en kan de motor mo-
gelijk niet meer gestart worden.
● In wagens met dieselmotor wacht u tot het
controlelampje
uitgaat om de motor in
werking te stellen.
● Als u tijdens de STOP-fase drukt op
, wordt het contact uitgescha-
keld en knippert de knop.
● Indien de aanwijzing verschijnt op
het scherm van het instrumentenpaneel:
"Start-stopsysteem uitgeschakeld:
De motor handmatig starten"
drukknop
162
Motor in werking stellen
●
Wagens met schakelbak: versnellingshendel
in neutrale stand zetten, koppelingspedaal in-
trappen en in deze stand houden tot de motor
begint te draaien.
●
Wagens met automatische versnellingsbak:
keuzehendel in stand P of N zetten, rempedaal
intrappen en in deze stand houden tot de motor
begint te draaien.
●
Druk op de startknop zonder het gaspedaal
in te trappen. Om de motor te kunnen starten,
moet er een geldige sleutel in de wagen zijn. Na
het starten van de motor blijft het licht van de
drukknop
aan te geven.
●
Laat na het aanslaan van de motor de start-
knop los.
●
Indien de motor niet begint te draaien, onder-
breekt u de poging en herhaalt u het na onge-
veer 1 minuut. Voer indien nodig een noodstart
›››
uit
pag.
Bij dieselwagens kan het voorkomen dat de
motor bij lagere temperaturen iets vertraagd
start. Tijdens het voorgloeien brandt het con-
trolelampje
er geen belangrijke elektrische apparaten zijn
ingeschakeld – de accu wordt anders onnodig
, zal de
belast.
knipperen.
De voorgloeitijd hangt af van de koelvloeistof-
temperatuur en de omgevingstemperatuur. Als
de motor al op bedrijfstemperatuur is of als de
Rijden
vast branden om dit
164.
. Als wordt voorgegloeid, mogen
omgevingstemperatuur boven +8 °C ligt, gaat
het controlelampje
ca. één seconde bran-
den. Dit betekent dat u de motor vrijwel onmid-
dellijk kunt starten.
Dieselmotor starten na een lege tank
Indien de brandstoftank van een dieselwagen
volledig leeg is, kan het starten na een tank-
beurt langer duren dan normaal – zelfs tot een
minuut. Dit komt omdat eerst de lucht uit het
brandstofsysteem verwijderd moet worden.
WAARSCHUWING
De motor nooit in afgesloten ruimtes laten
draaien – gevaar voor vergiftiging!
●
De uitlaatgassen van de motor bevatten
onder andere het geur- en kleurloze koolmo-
noxide, een giftig gas dat kan leiden tot be-
wusteloosheid en overlijden.
WAARSCHUWING
Verlaat de wagen niet terwijl de motor draait,
vooral wanneer een versnelling is ingescha-
keld. De wagen kan plots in beweging komen
of er kan iets onverwachts gebeuren, met
schade, brand of ernstige letsels tot gevolg.