WAARSCHUWING
Indien u de wagen niet goed achterlaat,
kan hij wegrollen. Dit kan ongevallen, le-
vensgevaarlijke letsels en ernstige materiële
schade tot gevolg hebben.
●
Wanneer u de wagen parkeert, voer dan
de betreffende handelingen in de juiste volg-
›››
pag. 220, Parkeren
orde uit
●
Voordat u de wagen verlaat, controleert u
of de elektronische parkeerrem is ingescha-
keld en het controlelampje
mentenpaneel rood brandt.
WAARSCHUWING
Indien de elektronische parkeerrem op ver-
keerde wijze wordt gebruikt, kunnen ongeval-
len en ernstige letsels het gevolg zijn.
●
Gebruik de elektronische parkeerrem nooit
om de wagen te remmen, tenzij het om een
noodgeval gaat. De remafstand is aanzienlijk
langer. Gebruik altijd het rempedaal.
●
Geef nooit gas vanuit de motorruimte wan-
neer een rijstand is gekozen of versnelling is
ingeschakeld en de motor draait. De wagen
kan zich verplaatsen zelfs als de elektroni-
sche parkeerrem ingeschakeld is.
LET OP
Om te vermijden dat de wagen onbedoeld
beweegt bij het parkeren, schakelt u eerst de
elektronische parkeerrem in en daarna haalt
u uw voet van het rempedaal.
222
Parkeren en manoeuvreren
Oplossing van problemen
De elektronische parkeerrem wordt niet uit-
geschakeld.
De accu van 12 volt is ontladen.
●
Gebruik de starthulp
.
De elektronische parkeerrem maakt geluid
●
Bij het in- of uitschakelen van de elektroni-
sche parkeerrem kunnen geluiden te horen zijn.
op het instru-
●
Het systeem voert af en toe automatische
en hoorbare controles uit in de geparkeerde
wagen indien de elektronische parkeerrem al
enige tijd niet meer is gebruikt.
Auto Hold-functie
Afb. 155
Onder in de middenconsole:
functietoets Auto Hold.
De Auto Hold-functie houdt de wagen tegen na
stilstand en verhindert dat hij in beweging komt
zonder dat het rempedaal hoeft te worden in-
getrapt.
›››
pag.
343.
Vereisten
●
Het bestuurdersportier is gesloten.
●
De bestuurder heeft de veiligheidsgordel
omgegespt.
●
De motor draait.
In- en uitschakelen
Druk op de Auto Hold-toets
lelampje in de toets gaat uit wanneer de Auto
Hold-functie uitgeschakeld is.
Automatisch in- en uitschakelen
Indien voordat het contact wordt uitgezet de
Auto Hold-functie werd ingeschakeld met de
Auto Hold-toets, blijft de functie ingeschakeld
na het opnieuw aanzetten van het contact.
Werd de Auto Hold-functie niet ingeschakeld,
dan blijft ze automatisch uitgeschakeld na het
opnieuw aanzetten van het contact.
Wanneer de Auto Hold-functie actief is,
gaat het controlelampje groen branden
in het instrumentenpaneel. Het controle-
›››
lampje in de toets
afb. 155
den zolang de Auto Hold-functie ingescha-
keld is.
›››
. Het contro-
blijft bran-