Bergafdaalhulp
Naargelang de helling en met de versnellings-
bak in stand D/S wordt bij het intrappen van de
rem de bergafdaalhulp geactiveerd. Er wordt
dan geschakeld naar een lagere versnelling.
Binnen de logische grenzen probeert de berg-
afdaalhulp de voor het afdalen gekozen snel-
heid aan te houden. Het kan eventueel noodza-
kelijk zijn de snelheid met de rem te corrigeren.
De bergafdaalhulp kan enkel reduceren tot de
3e versnelling. Op steile hellingen is het moge-
lijk dat u moet schakelen naar Tiptronic-stand
en zo handmatig terugschakelt tot 2e of 1e ver-
snelling, om gebruik te maken van de motorrem
en het remsysteem niet te overbelasten.
Zodra de helling minder steil wordt of het gas-
pedaal wordt ingetrapt, schakelt de bergaf-
daalhulp weer uit.
Bij wagens met snelheidsregelsysteem
193
wordt bij het instellen van de snelheid ook
de bergafdaalhulp geactiveerd.
WAARSCHUWING
De bergafdaalhulp is niet verder beschik-
baar dan bepaald door de grenzen van de
natuurkundige wetten. Daardoor kan deze
niet onder alle omstandigheden de snelheid
constant houden. Blijf altijd paraat om zelf te
remmen!
Rijden op hellingen
Bergafdaalhulp (HDC)
✓ Geldt voor wagens: met 4Drive-vierwielaandrij-
ving
De bergafdaalhulp beperkt de snelheid bij
steile hellingen door automatisch de vier wielen
te remmen, zowel bij vooruit- als bij achteruitrij-
den. Het antiblokkeersysteem van de remmen
blijft actief, zodat verhinderd wordt dat de wie-
len blokkeren.
In wagens met schakelbak past de bergafdaal-
hulp de theoretische snelheid aan zonder de
motor te remmen onder het stationaire toeren-
tal.
Controlelampjes
Gaat wit branden.
De bergafdaalhulp is actief.
Gaat grijs branden.
›››
pag.
De bergafdaalhulp is niet actief. Het sys-
teem is ingeschakeld maar regelt niet.
Nadat de afdaling van een helling is gestart
met minder dan 30 km/u (18 mpu), wordt de
snelheid beperkt tot een minimum van 2 km/u (1
mpu) en een maximum van 30 km/u (18 mpu).
Wanneer hij dit opportuun acht, kan de bestuur-
der de snelheid verhogen of verlagen binnen de
vermelde limiet door het gas- of rempedaal in
te trappen. Op dat moment wordt de functie
onderbroken en daarna eventueel opnieuw ge-
activeerd.
Rijden
Het is echter onontbeerlijk dat het oppervlak
voldoende grip garandeert. De bergafdaalhulp
kan daarom bijvoorbeeld niet naar behoren
werken als een afdaling glad is door ijs of door
olie.
De bergafdaalhulp is beschikbaar wanneer op
het scherm van het instrumentenpaneel de in-
dicatie
De bergafdaalhulp grijpt automatisch in als
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
●
●
teerd. Er wordt gereden met een snelheid van
minder dan 30 km/u (18 mpu) (op het scherm
van het instrumentenpaneel wordt de indica-
tie
●
het vooruitrijden en 9% bij het achteruitrijden.
●
De bergafdaalhulp wordt uitgeschakeld wan-
neer het rem- of gaspedaal wordt ingetrapt,
of als de helling minder dan 5% is. De functie
kan handmatig worden uitgeschakeld in het in-
fotainmentsysteem met de functietoets
HDC.
wordt getoond.
De motor draait.
›››
Het rijprofiel Offroad
pag. 182
getoond).
De helling van de afdaling is minstens 10% bij
Het rem- en gaspedaal worden niet ingetrapt.
is geselec-
>
179