Parkeren
●
Druk op de toets
of
voordat u voor de
gekozen parkeerplaats komt.
●
Bij ingeschakelde en gebruiksklare achteruit-
rijhulp drukt u op de functietoets
●
Breng de wagen voor de parkeerplaats
›››
afb. 167
.
2
●
Rijd achteruit door het stuur zo te draaien dat
de gele lijnen binnen de parkeerplaats komen.
De groene en gele lijnen moeten samenvallen
met de afbakeningslijnen opzij
3
●
Stop de wagen zodra de rode lijn de afbake-
ning achteraan heeft bereikt
4
Achteruitrijhulp (Rear View Camera)
Parkeren en manoeuvreren
Evenwijdig parkeren
.
.
.
Afb. 168
Weergave op het scherm van het
infotainmentsysteem: achteruitrijhulp, functie 2.
›››
Legenda van
Een parkeerplaats zoeken
Naar de gekozen parkeerplaats rijden
De wagen centreren binnen de parkeer-
plaats
Wegdek
1
Obstakel of hulpvak
2
Beperking opzij van de parkeerplaats
3
Obstakel of hulpvak
4
afb.
168:
Parkeren
●
Druk in voorkomend geval op de toets
voordat u voor de gekozen parkeerplaats komt.
●
Bij ingeschakelde en gebruiksklare achteruit-
rijhulp drukt u op de functietoets
●
Schakel het knipperlicht in van de zijde van
de weg waar u wilt parkeren.
●
Breng de wagen evenwijdig met de parkeer-
strook op ongeveer 1 meter afstand.
●
Indien obstakels uit de hulpvakken komen,
zoekt u een andere parkeerplaats of lijnt u de
wagen opnieuw uit.
●
Schakel de achteruitversnelling in. Een rood
kader stelt de doelpositie van uw wagen voor.
●
Draai aan het stuur tot het rode kader zich
tussen de hulpvakken bevindt en groen is ge-
worden. Houd het stuur in deze stand en begin
langzaam te rijden.
●
Wanneer een pijl verschijnt, rijdt u achteruit.
Er verschijnen een gele en een groene lijn. De
pijl geeft het traject aan dat nog moet worden
afgelegd.
●
Houd het stuur in de ingestelde stand tijdens
het achteruitrijden. Wijzig de draaiing van het
stuur wanneer de overeenkomstige aanwijzing
verschijnt in het stuursymbool
●
Rijd terug tot het signaal STOP wordt ge-
toond of tot de groene lijn samenvalt met de
afbakening opzij van de parkeerplaats.
.
.
241