WAARSCHUWING
Gebruik nooit sprays voor koud starten, om-
dat deze kunnen ontploffen of een plotse-
linge toerentalverhoging van de motor kun-
nen veroorzaken – gevaar voor verwondin-
gen.
LET OP
●
De startmotor of motor kan beschadigd
raken indien u probeert de motor te starten
meteen na het uitzetten.
●
Voorkom bij koude motor hoge toerental-
len, volgas en sterke motorbelasting – ge-
vaar voor motorschade!
Milieu-aanwijzing
Laat de motor niet warm draaien terwijl de
wagen stilstaat. Rijd direct rustig weg. Daar-
door bereikt de motor sneller zijn bedrijfs-
temperatuur en is de uitstoot van schadelijke
gassen beperkter.
Let op
Bij het starten van de motor worden de be-
langrijkste stroomverbruikers tijdelijk uitge-
schakeld.
● Bij het koud starten van de motor kan het
geluid kort toenemen. Dit is normaal en geen
reden om u zorgen te maken.
De motor starten en stoppen
Rijden
● Wanneer de buitentemperatuur lager is
dan +5°C (+41°F), kan er zich bij een die-
selmotor rook vormen onder de wagen als
de koelvloeistofverwarmer met werking op
brandstof is ingeschakeld.
Motor afzetten
●
Breng de wagen volledig tot stilstand
●
Wagens met handgeschakelde versnellings-
bak: trap het koppelingspedaal volledig in of
ontkoppel.
●
Wagens met automatische versnellingsbak:
Zet de keuzehendel in stand P.
●
Elektronische parkeerrem inschakelen.
●
Druk de startknop kort in.
Nooduitschakeling
Als de motor niet stopt door de startknop kort
in te drukken, dan moet een nooduitschakeling
worden uitgevoerd:
●
Druk binnen 3 seconden de startknop twee
keer in of druk de startknop eenmaal in gedu-
rende meer dan 1 seconde.
Functie van wasstraat (hybride wagens)
Wanneer het contact is uitgeschakeld met in-
geschakelde versnelling N, kan de wagen rollen
gedurende de volgende 30 minuten. Indien de
wagen na die tijd stilstaat, wordt automatisch
de parkeervergrendeling P geactiveerd. Een
minuut eerder verschijnt de overeenkomstige
waarschuwingsmelding op het scherm van het
instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING
Zet de motor nooit uit terwijl de wagen in
beweging is. Dit kan leiden tot verlies van
controle over de wagen, ongeval en ernstige
›››
.
letsels.
●
De airbags en gordelspanners zijn buiten
werking als het contact is uitgeschakeld.
●
De rembekrachtiger werkt niet bij uitge-
schakelde motor. Daarom moet u bij uitge-
schakelde motor het rempedaal krachtiger
intrappen om de wagen tot stilstand te bren-
gen.
●
De stuurbekrachtiging werkt niet bij uitge-
schakelde motor. Wanneer de motor is afge-
zet, hebt u meer kracht nodig om te sturen.
●
Als het contact wordt uitgeschakeld,
kan de stuurkolomvergrendeling geactiveerd
worden waardoor u geen controle meer hebt
over de wagen.
WAARSCHUWING
Neem altijd de sleutel mee wanneer u de wa-
gen verlaat. Dit is vooral van belang indien
kinderen in de wagen blijven, want deze zou-
den de motor kunnen starten of elektrische
uitrustingen (bijv. ruitbediening) kunnen be-
dienen – gevaar voor ongelukken!
163