Informatie voor de be-
stuurder
Controlelampjes
Controle- en waarschuwingslampjes
De waarschuwings- en controlelampjes kun-
nen individueel of gecombineerd oplichten; ze
waarschuwen, wijzen op de aanwezigheid van
een storing of melden de activering van be-
paalde functies. Sommige lampjes gaan bran-
den wanneer het contact wordt ingeschakeld
en moeten na enige tijd uitgaan.
Naargelang het model kunnen op het display
van het instrumentenpaneel bijkomende tekst-
berichten verschijnen, die informatie bevatten
of u aansporen om een bepaalde actie te on-
dernemen.
Volgens de uitvoering van de wagen is het mo-
gelijk dat, in plaats van het branden van een
lampje, een symbool weergegeven wordt op
het display van het instrumentenpaneel.
Informatie voor de bestuurder
Controlelampjes
WAARSCHUWING
Indien geen rekening gehouden wordt met
de waarschuwingslampjes en de berichten,
kan de wagen door een storing tot stilstand
komen midden in het verkeer, of kunnen zich
ongevallen of ernstig letsel voordoen.
●
Nooit de indicatielampjes of tekstberichten
negeren.
●
Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilige wijze mogelijk is.
Sym-
Betekenis
bool
Rijd niet verder!
Centraal waarschuwingslampje
›››
pag. 26
De veiligheidsgordel omdoen
45
Elektronische parkeerrem ingeschakeld
›››
pag. 221
Rijd niet verder!
Storing in het remsysteem
184
Rijd niet verder!
›››
Laag remvloeistofpeil
Sym-
Betekenis
bool
Neem de controle over de wagen over
en wees klaar om te remmen!
197
Storing in het koelvloeistofsysteem van
de motor
Storing in het koelvloeistofsysteem van
de motor
Druk van de motorolie
Storing in stuurinrichting
›››
pag.
Storing in het hoogvoltsysteem
79
›››
pag.
Storing in de e-aandrijving
166
pag. 361
›››
pag.
Rijd niet verder!
›››
pag. 21
Rijd niet verder!
›››
pag. 21
›››
pag. 365
Rijd niet verder!
›››
pag. 180
Rijd niet verder!
›››
pag.
Rijd niet verder!
›››
pag.
11