Grootlichtsignaal: brandt met ingedrukte
4
hendel. Controlelampje
Zet de hendel in de basisstand om de betref-
fende functie in te schakelen.
Comfortlichten
Beweeg de hendel met ingeschakeld contact
omhoog of omlaag tot aan het punt waar u
enige weerstand voelt en laat de hendel los.
Het knipperlicht knippert driemaal.
De comfortlicht kunnen in een gespeciali-
seerde werkplaats worden uitgeschakeld.
Parkeerlicht aan beide zijden
Contact uitschakelen.
●
Lichtschakelaar in stand
brengen.
●
De wagen van buitenaf vergrendelen.
●
Hierbij worden uitsluitend het stadslichten in
beide koplampen en de achterlichten ge-
deeltelijk ontstoken.
ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de knipperlichten, het
niet gebruiken of het vergeten uit te scha-
kelen daarvan kan andere weggebruikers in
verwarring brengen. Dit kan ernstige onge-
vallen tot gevolg hebben.
Geadviseerd wordt om tijdig het knipper-
●
licht te activeren als u van rijstrook wilt wis-
selen, inhalen of afslaan.
Direct na het wisselen van rijstrook, inha-
●
brandt.
len of afslaan moet u het knipperlicht
deactiveren.
ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van het grootlicht kan
ongevallen en ernstig letsel veroorzaken.
Het grootlicht kan andere bestuurders af-
leiden en verblinden.
Let op
Indien de comfortknipperlichten in werk-
●
ing zijn (driemaal knipperen) en het com-
fortknipperlicht van het tegenoverliggende
deel wordt geactiveerd, dan stopt het ac-
tieve deel met knipperen en knippert het
licht slechts eenmaal in het nieuwe deel
dat is geselecteerd.
Het knipperlicht werkt alleen bij inge-
●
schakeld contact. De alarmlichten werken
ook wanneer het contact is uitgeschakeld.
Het grootlicht kan alleen bij ingeschakeld
●
dimlicht worden aangezet.
Bij koude of vochtige weersomstandighe-
●
den kunnen de koplampen, achterlichten
en knipperlichten tijdelijk beslagen zijn aan
de binnenzijde. Dit is een normaal ver-
schijnsel en heeft totaal geen invloed op
de levensduur van het verlichtingssysteem
van de wagen.
Licht
Functie "Coming home" en "Lea-
ving home"
De functies "Coming home" en "Leaving ho-
me" verlichten de omgeving van de wagen
wanneer u in het donker wenst in of uit te
stappen. Bij inschakeling gaan de stads- en
dimlichten vooraan, de achterlichten en de
kentekenverlichting branden.
De functie "Leaving Home" wordt met een
lichtsensor gecontroleerd.
In het menu van de wageninstellingen van het
infotainmentsysteem kan de duur van de uit-
schakelvertraging van de lichten worden in-
gesteld en de functie worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
De functie "Coming Home" inschakelen
●
●
in.
De "Coming home"-verlichting wordt inge-
schakeld bij het openen van het bestuurder-
sportier. De uitschakelvertraging voor de ko-
plampen start wanneer het laatste portier of
de achterklep van de wagen wordt gesloten.
De "Coming Home"-verlichting gaat uit in
onderstaande gevallen:
●
schakelvertraging van de koplampen.
Contact uitschakelen.
Schakel het grootlichtsignaal ca. 1 seconde
Automatisch na beëindiging van de uit-
»
89