Trap het rempedaal in indien het contro-
3
lelampje
groen gaat branden. Inscha-
keling van het aandrijfsysteem. Wanneer
het aandrijfsysteem is ingeschakeld, laat
u de sleutel los. De sleutel keert na het
loslaten terug naar de stand
.
2
Waarschuwing dat het contact is inge-
schakeld
Wanneer het contact is ingeschakeld en het
bestuurdersportier staat open, kan op het
scherm van het instrumentenpaneel het
waarschuwingsbericht
Tegelijkertijd kan er een waarschuwingssig-
naal klinken.
De waarschuwing herinnert de bestuurder er-
aan dat hij/zij het contact moet uitschakelen
voordat hij/zij de wagen verlaat.
ATTENTIE
Nalatig of onachtzaam gebruik van de au-
tosleutels kan leiden tot ernstige verwon-
dingen en ongevallen.
Laat wanneer u het voertuig verlaat nooit
●
de autosleutel in de wagen achter. Met de
sleutel kan het aandrijfsysteem worden in-
geschakeld en kunnen bepaalde elektri-
sche systemen worden bediend, zoals de
ruitbediening. Dit kan leiden tot ernstige
verwondingen.
Wanneer u de wagen vergrendelt, mag u
●
nooit een kind of andere hulpbehoevende
150
persoon erin achterlaten. Zij zijn in een
noodgeval niet in staat de wagen zelfstan-
dig te verlaten of zichzelf te redden. Afhan-
kelijk van het seizoen kunnen in een geslo-
ten wagen zeer hoge of zeer lage tempera-
›››
afb. 137
turen gehaald worden, die vooral bij kleine
kinderen levensgevaarlijke letsels en aan-
doeningen kunnen veroorzaken.
Trek de sleutel nooit uit het contact zo-
●
lang de wagen in beweging is. Anders kan
de stuurkolomvergrendeling plots in werk-
ing treden en kan de wagen niet meer on-
der controle gehouden worden.
De sleutelbaard moet volledig uitgeklapt
●
verschijnen.
en geblokkeerd zijn.
Maak geen voorwerpen van meer dan
●
100 g vast aan de sleutel.
Let op
Indien de autosleutel lange tijd in stand
●
van het contactslot blijft met uitgescha-
2
keld systeem van elektroaandrijving, wordt
de accu van 12 volt ontladen.
De sleutel mag enkel uit het contactslot
●
worden verwijderd indien de keuzehendel
in stand P staat. Druk zo nodig op de ver-
grendelingsknop van de keuzehendel en
laat dan los.
Indien de sleutel niet uit het contactslot
●
kan worden gehaald met stilstaande wa-
gen, zet de keuzehendel dan in stand P.
Druk zo nodig op de vergrendelingsknop
van de keuzehendel en laat dan los.
Rijden
Bij inschakeling van het systeem van elek-
troaandrijving wordt de elektromotor in werk-
ing gesteld en is de wagen klaar om te rijden.
Vereisten om het aandrijfsysteem in te
schakelen
Het aandrijfsysteem kan worden ingescha-
keld wanneer is voldaan aan de volgende
voorwaarden:
●
accu is voldoende hoog.
●
●
cu ligt binnen het werkingsbereik.
Het aandrijfsysteem inschakelen
●
●
trapt. Indien u het rempedaal niet intrapt,
gaat het controlelampje
op het scherm van het instrumentenpaneel
wordt het bericht Het rempedaal wordt
niet ingetrapt
●
parkeervergrendeling.
●
slot zonder het gaspedaal in te trappen.
Houd de sleutel in die stand tot het controle-
lampje
Het aandrijfsysteem inschakelen
De laadtoestand van de hoogspannings-
Er is geen laadkabel ingestoken.
De temperatuur van de hoogspanningsac-
›››
Schakel het contact
pag. 149
Trap het rempedaal in en houd het inge-
groen branden en
getoond.
Zet de keuzehendel in stand N of plaats de
Blijf draaien aan de sleutel in het contact-
gaat branden. Wanneer het
in.