ATTENTIE
Het stads- of dagrijlicht is niet helder ge-
noeg om de weg voor u voldoende te ver-
lichten of door andere verkeersdeelnemers
te worden gezien.
Schakel daarom 's nachts, bij regen of bij
●
slecht zicht altijd het dimlicht in.
U mag nooit met dagrijlicht rijden als de
●
weg slecht verlicht is vanwege de weers-
omstandigheden of als het donker is.
In wagens met achterlichten met lampen
●
gaan de achterlichten niet branden wan-
neer de dagrijverlichting wordt ingescha-
keld. Een wagen zonder ingeschakelde
achterlichten is 's nachts, bij regen of bij
slecht zicht voor achteropkomend verkeer
niet zichtbaar.
ATTENTIE
Als de koplampen te hoog zijn afgesteld en
verkeerd worden gebruikt, kunnen overige
weggebruikers hierdoor worden afgeleid
en verblind. Dit kan ernstige ongevallen tot
gevolg hebben.
Zorg er altijd voor dat de koplampen cor-
●
rect zijn afgesteld.
Let op
De bestaande wettelijke verlichtings-
●
voorschriften voor elk land moeten in acht
worden genomen.
88
Bedienen
Het dimlicht brandt alleen bij ingescha-
●
keld contact. Bij het uitschakelen van het
contact wordt het stadslicht automatisch
ingeschakeld.
Mistlampen
Dashboard: lichtschakelaar.
Afb. 79
De controlelampjes
of
geven in licht-
schakelaar of op het instrumentenpaneel
aan of de mistlampen branden.
De mistlampen inschakelen*
●
lichtschakelaar van deze lampen uit tot in de
›››
eerste stand
afb. 79
vanaf de posities
1
,
of
.
Mistachterlicht inschakelen
●
lichtschakelaar van deze lampen volledig uit
vanaf de positie
,
of
2
zonder mistlampen heeft dit bedieningsele-
ment slechts één stand.
Om de mistlampen uit te schakelen drukt u
●
de lichtschakelaar in of draait u deze in stand
.
Let op
Het licht van het mistachterlicht kan het
achteropkomend verkeer verblinden. Ge-
bruik de mistachterlichten alleen bij gering
zicht.
Knipperlicht- en grootlichthendel
Knipperlicht- en grootlichthendel.
Afb. 80
: trek de
Hendel in de gewenste stand zetten:
Rechter knipperlicht of rechter parkeer-
1
licht (contact uitgeschakeld).
: trek de
Linker knipperlicht of linker parkeerlicht
2
. In wagens
(contact uitgeschakeld).
Grootlicht ingeschakeld: controlelampje
3
brandt in het instrumentenpaneel.