Vóór het controleren van het aanhaalmo-
ment moeten wielbouten die verroest zijn of
moeilijk aangedraaid kunnen worden, worden
vervangen en de schroefdraad van de wiel-
naaf worden schoongemaakt.
Breng geen vet of olie op de wielbouten of op
de schroefdraad van de wielnaaf aan. Hoe-
wel de bouten met het voorgeschreven aan-
haalmoment zijn aangetrokken, kunnen ze
onder het rijden losdraaien.
ATTENTIE
De binnenzeskant in de schroevendraaier-
greep alleen gebruiken om wielbouten te
draaien, niet om deze los te draaien of aan
te trekken.
Looprichtinggebonden banden
Draairichtinggebonden banden zijn ontwor-
pen om in één richting te draaien. Bij draai-
richtinggebonden banden is de wang van de
band met pijlen gemarkeerd. Houd de aan-
gegeven draairichting altijd aan. Hierdoor
worden de optimale rijeigenschappen met
betrekking tot aquaplaning, grip, geluid en
wrijving gegarandeerd.
Wanneer deze band in tegengestelde draai-
richting wordt gemonteerd, dient u voorzichti-
ger te rijden want de band wordt niet op de
correcte wijze gebruikt. Dit geldt met name
wanneer het wegdek nat is. De band moet zo
Zelfhulp
snel mogelijk worden vervangen of met de
juiste draairichting worden gemonteerd.
Afsluitende werkzaamheden na het
verwisselen van een wiel
Wielen met lichtmetalen velgen: breng de
●
doppen op de wielbouten aan.
Wielen met stalen velgen: breng de integra-
●
le wieldop weer aan.
Het gereedschap op zijn plaats opbergen.
●
Als het vervangen wiel niet past in de ruimte
●
voor het reservewiel, berg dit dan op veilige
›››
wijze op in de bagageruimte
Controleer de spanning van het wiel dat u
●
heeft gemonteerd zo snel mogelijk.
Bij wagens met bandenspanningsindicatie
●
moet u de spanning wijzigen en opslaan in
›››
pag.
207.
Het aanhaalmoment van de wielbouten zo
●
snel mogelijk met een momentsleutel contro-
›››
leren
pag.
46. Rijd tot dan uiterst voorzich-
tig.
Vervang het defecte wiel zo snel mogelijk.
●
Ruitenwisserbladen vervan-
gen
Servicestand van de ruitenwissers
pag.
100.
Ruitenwissers in servicestand.
Afb. 38
Wanneer de ruitenwissers in de servicestand
staan, kunnen de armen van de wisser omh-
oog worden gezet
Sluit de motorkap
●
Schakel het contact in en vervolgens weer
●
uit.
Druk de ruitenwisserhendel kort omlaag
●
›››
pag. 92
4
Voordat u gaat rijden, moet u de wisserarmen
weer omlaag zetten. Door de ruitenwisser-
hendel te bedienen keren de wisserarmen
weer in hun beginstand terug.
›››
afb.
38.
›››
pag.
192.
.
»
47