overmatig remmen van de achterwielen. De
elektronische remkrachtverdeling is geïnte-
greerd in de ABS-functie.
Elektromechanische rembekrachtiger
(eBKV)
Met ingeschakeld contact ondersteunt de
elektromechanische rembekrachtiger de
kracht van de voet door de druk te verhogen
die de bestuurder uitoefent op het rempe-
daal. Na uitschakeling van het contact wordt
de elektromechanische rembekrachtiger ge-
leidelijk afgebouwd. Zet de wagen na het
stoppen stil zodat hij zich niet kan verplaatsen
›››
pag.
170.
Indien de elektromechanische rembekrachti-
ger niet functioneert, gaan op het instrumen-
tenpaneel tegelijk de gele controlelampjes
en
en
branden. Bij het remmen met de-
fecte elektromechanische rembekrachtiger
kan het rempedaal gaan trillen.
Indien de elektromechanische rembekrachti-
ger niet werkt, moet het rempedaal krachti-
ger worden ingetrapt, aangezien de remaf-
stand toeneemt omdat er geen ondersteu-
ning is door de rembekrachtiger.
Gereguleerde toepassing van de rem-
kracht
De energieterugwinning bij het remmen kan
›››
een remeffect genereren
pag.
remeffect hangt af van het geselecteerde rij-
Remmen en parkeren
programma en van de laadtoestand van de
hoogspanningsaccu. Indien het remeffect
veroorzaakt door de terugwinning erg intens
is, gaan de remlichten van de wagen bran-
den. Wanneer de elektromotor werkt als al-
ternator, kan hij een remkoppel op de voor-
wielen genereren naargelang het toerental
en de temperatuur en laadtoestand van de
hoogspanningsaccu.
Deze variabele parameters veroorzaken
schommelende elektrische deceleraties die
hydraulisch worden gecompenseerd volgens
de wensen van de bestuurder. Deze functie
wordt "gereguleerde toepassing van de rem-
kracht" genoemd en combineert het mecha-
nisch remmen met het effect van de motor-
rem.
ATTENTIE
Als u snel over bevroren, gladde of natte
ondergrond rijdt, dan kunt u de controle
over de wagen verliezen, en kunnen u en de
inzittenden ernstig gewond raken.
De systemen ESC, ABS, ASR, EDS of HBA
●
kunnen de grenzen van de natuurkundige
wetten niet overschrijden. Dit geldt in het
bijzonder bij glad of nat wegdek. Als de
systemen in het regelbereik komen, dient
de snelheid direct aan de weg- en ver-
keersomstandigheden te worden aange-
past. De toename van veiligheidssystemen
mag er niet toe leiden dat de bestuurder
148. Dit
meer risico's gaat nemen. Anders bestaat
er gevaar voor ongelukken.
Let op dat het gevaar voor ongelukken
●
groter wordt als u snel rijdt, in het bijzonder
in bochten en bij een gladde of natte rij-
baan, en wanneer u te weinig afstand
houdt. De systemen ESC, ABS, ASR, EDS of
HBA kunnen niet voorkomen dat er zich on-
gevallen voordoen: gevaar voor ongeval-
len!
Trek voorzichtig op in geval van gladde
●
wegdekken (bijv. bij ijs en sneeuw). On-
danks de regelsystemen kunnen de aange-
dreven wielen doorslippen en zo de rijstabi-
liteit negatief beïnvloeden - gevaar voor
ongevallen!
Let op
Het ABS en de ASR grijpen normaliter uit-
●
sluitend in als de banden op de vier wielen
identiek zijn. Een verschillende afrolomtrek
van de banden kan tot een niet-gewenste
vermindering van het motorvermogen lei-
den.
Als de beschreven systemen ingrijpen
●
kunnen bedrijfsgeluiden optreden.
Als het controlelampje
of
●
er sprake van een afwijkende situatie
›››
pag.
74.
Wijzigingen aan de wagen (bijv. aan de
●
motor, aan het remsysteem, aan het onder-
stel of een andere wiel-bandcombinatie)
kunnen de werking van het ABS, de ASR en
EDS beïnvloeden.
oplicht, is
169