Lichtschakelaar
Dashboard: lichtschakelaar.
Afb. 78
Schakelaar naar de gewenste stand draai-
●
›››
en
afb.
78.
Sym-
Contact uitge-
Contact aan
bool
schakeld.
Mistlampen, dim-
Licht uit of dag-
licht en stadslicht
licht ontstoken.
uit.
De oriëntatielichten
Automatische re-
"Coming home" en
geling van het
"Leaving home"
dimlicht en dag-
kunnen branden.
licht.
Stadslichten aan.
Dimlicht uit
Dimlicht aan.
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor
de juiste afstelling van de koplampen en het
voeren van de juiste verlichting.
Licht
Automatische aansturing rijverlichting
*
De automatische rijlichtregeling is slechts
een hulp en kan niet alle rijsituaties herken-
nen.
Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat, worden automatisch de lichten van de
wagen en de verlichting van de instrumenten
en schakelaars ingeschakeld in de volgende
›››
omstandigheden
:
De lichtsensor detecteert dat het donker
●
wordt, bijvoorbeeld bij het inrijden van een
tunnel. Ze gaan uit wanneer voldoende licht
wordt gedetecteerd.
De regensensor detecteert neerslag en
●
schakelt de ruitenwisser in. Ze gaan uit wan-
neer de ruitenwisser niet ingeschakeld wordt
na enkele minuten.
Dagrijverlichting
Voor het dagrijlicht zijn er afzonderlijke lam-
pen in de koplampen opgenomen.
De dagrijverlichting bestaat uit ledlampen. Bij
een defect aan een led-verlichting moet u
naar de werkplaats van een officiële dealer
gaan voor vervanging.
Wanneer het dagrijlicht ingeschakeld is,
branden alleen deze afzonderlijke lampen
›››
.
Het dagrijlicht wordt ontstoken zodra het
contact wordt ingeschakeld, terwijl de scha-
kelaar in de standen
gelang de stand voor de buitenverlichting is.
Wanneer de lichtschakelaar in de stand
staat, zorgt een verlichtingssensor voor het
automatisch in- en uitschakelen van het dim-
licht (inclusief de verlichting van het instru-
mentenpaneel) resp. het dagrijlicht, al naar
gelang de hoeveelheid daglicht.
Geluidssignalen om te waarschuwen dat
de lichten niet uit zijn
Wanneer de autosleutel niet in het contact-
slot zit en het bestuurdersportier open is,
hoort u enkele geluidssignalen in de onder-
staande gevallen: hierdoor wordt u eraan
herinnerd dat de lichten nog uitgezet moeten
worden.
Wanneer het parkeerlicht ingeschakeld is
●
›››
pag.
88.
Wanneer de lichtschakelaar in stand
●
staat.
ATTENTIE
Als de weg slecht verlicht is en andere
weggebruikers de wagen niet of slecht kun-
nen zien, kan dit tot ongevallen leiden.
De automatische rijlichtregeling (
●
schakelt het dimlicht alleen in bij verande-
ring van de lichtsterkte, maar niet bij mist
bijvoorbeeld.
of
staat, al naar
of
)
»
87