VOORZICHTIG
Nooit de rem laten "aanlopen" door het
●
pedaal licht in te drukken als u niet werke-
lijk hoeft te remmen. Dit leidt tot oververhit-
ting van de remmen en daarmee tot een
langere remweg en grotere slijtage.
Voordat u een langer traject met sterke
●
afdalingen gaat rijden, de snelheid verla-
gen en in een lagere versnelling schakelen.
Op deze wijze maakt u gebruikt van de rem-
mende werking van de motor en belast u de
remmen minder. Moet u toch bijremmen, dit
dan niet voortdurend doen maar met inter-
vallen.
Let op
Werkt de rembekrachtiger niet, omdat
●
bijv. de wagen moet worden gesleept of
omdat er schade aan de rembekrachtiger
is ontstaan, dan moet het rempedaal met
meer kracht worden ingetrapt dan nor-
maal.
Als u naderhand een frontspoiler of grote
●
wieldoppen of iets dergelijks wilt laten in-
bouwen, moet u nagaan of de luchttoevoer
bij de voorwielen niet wordt verminderd,
anders zou het remsysteem te heet kunnen
worden.
Remmen en parkeren
Handrem
Handrem tussen de voorstoelen.
Afb. 143
De handrem voorkomt het ongewild wegrol-
len van de wagen. De handrem goed aan-
trekken als u de wagen verlaat of parkeert.
Handrem aantrekken
De handremhendel omhoog trekken
–
143. De handrem is ingeschakeld wanneer
het controlelampje
gaat branden.
Handrem losmaken
De hendel iets omhoogtrekken, ontgrendel-
–
›››
knop in pijlrichting drukken
de hendel geheel omlaagdrukken
De handrem moet volledig omlaag worden
gebracht, zodat niet per ongeluk met een
licht aangetrokken handrem kan worden ge-
›››
reden
.
ATTENTIE
Nooit de handrem gebruiken om een rij-
●
dende wagen af te remmen. De remweg is
veel langer omdat alleen de achterwielen
worden afgeremd. Gevaar voor ongevallen!
Indien de handrem niet volledig omlaag
●
wordt gebracht, kan dit de werking van het
systeem beïnvloeden en leiden tot verwar-
ming en slijtage van de achterremmen.
VOORZICHTIG
Voordat u de wagen verlaat, altijd eerst de
handrem stevig aantrekken. Schakel ook de
eerste versnelling of achteruitversnelling in
naargelang de helling, of zet de keuzehen-
del in stand P.
Remstabiliserings- en rem-
›››
afb.
hulpsystemen
Controlelampjes
Springt aan
afb. 143
en
›››
.
Storing in ESC of ABS, of uitschakeling door systeem.
Het controlelampje brandt ook bij een storing in het
ABS, omdat de ESC samenwerkt met het ABS.
Knippert
ESC of ASR geactiveerd.
»
167