belasting om het rijcomfort te verhogen (ban-
›››
denspanning
afb.
166). Wanneer gere-
den wordt met de comfortspanning, kan het
energieverbruik licht stijgen.
De bandenspanning moet aan de huidige
beladingstoestand van de wagen worden
aangepast. Wanneer u met maximale bela-
ding wilt rijden, moet de bandenspanning tot
de maximale waarde aangegeven op de stic-
›››
ker worden verhoogd
Hierbij ook aan het reservewiel denken. Altijd
de hoogste spanning aanhouden die voor de
wagen is bedoeld.
In het geval dat de auto is uitgerust met een
noodreservewiel (125/70 R16 of 125/70 R18),
pomp dit dan op tot 4,2 bar zoals vermeld op
de sticker met bandenspanningswaarden
›››
afb.
166.
Rijstijl
Snel nemen van bochten, snel accelereren
en krachtig remmen (piepende banden) ver-
hogen de slijtage van de banden.
Balans van de wielen
De wielen van een nieuwe wagen zijn geba-
lanceerd. Diverse omstandigheden tijdens
het gebruik veroorzaken echter onbalans (ex-
centriciteit) die merkbaar is door trillingen in
het stuur.
204
Omdat onbalans ook voor extra slijtage van
de stuurinrichting, de wielophanging en de
banden zorgt, moeten de wielen opnieuw
worden gebalanceerd. Bovendien moet, als
er een nieuw wiel is geplaatst en telkens als
er een reparatie is uitgevoerd, opnieuw wor-
den gebalanceerd.
Verkeerde uitlijning
Een verkeerde uitlijning van het onderstel
afb.
166.
zorgt niet alleen voor verhoogde slijtage van
de banden, maar beïnvloedt ook de rijveilig-
heid. Bij buitengewone bandenslijtage de uit-
lijning bij de werkplaats van een officiële
SEAT dealer laten controleren.
ATTENTIE
Als u de wielen en banden verkeerd ge-
bruikt, kan de bandenspanning plotseling
afnemen, het loopvlak loslaten of de band
zelfs exploderen.
De bestuurder is er verantwoordelijk voor
●
dat alle banden van de wagen de correcte
bandenspanning hebben. De aanbevolen
bandenspanning vindt u op een sticker
›››
afb.
Controleer de bandenspanning regelma-
●
tig en zorg dat de banden altijd tot de aan-
gegeven bandenspanning gevuld zijn. Als
de bandenspanning te laag is, kunnen de
banden te heet worden en kunnen de loop-
vlakken loslaten en zelfs exploderen.
Advies en actie
166.
Als de banden koud zijn, moet u ervoor
●
zorgen dat de bandenspanning altijd gelijk
is aan de bandenspanning die op de sticker
›››
vermeld is
afb.
166.
Controleer wanneer de banden koud zijn
●
regelmatig de bandenspanning. Pas indien
nodig de bandenspanning van de op de
wagen ingebouwde banden aan die van de
koude banden aan.
Controleer regelmatig of de banden slij-
●
tage vertonen of beschadigd zijn.
Overschrijd nooit de snelheid en maxi-
●
maal toelaatbare belasting voor het type
band van uw wagen.
Milieu-aanwijzing
Te lage bandenspanning verhoogt het
energieverbruik.