controlelampje
gaat branden in het in-
strumentenpaneel, laat u de sleutel los. De
naald van de vermogenindicator gaat van
naar
.
Indien het controlelampje
●
branden, onderbreekt u het proces en her-
haalt u het.
Wanneer u wilt wegrijden, lost u de hand-
●
rem.
Geluiden vóór het wegrijden
Bij inschakeling van het aandrijfsysteem kan
een "klic" te horen zijn. Dit is normaal en geen
reden om u zorgen te maken.
Hoe kan worden herkend dat het aandrijf-
systeem ingeschakeld is
De elektromotor genereert geen waarneem-
bare geluiden, noch bij inschakeling van het
aandrijfsysteem noch tijdens de werking.
Daarom kan het niet worden herkend dat het
aandrijfsysteem is ingeschakeld op basis van
de motorgeluiden. In plaats daarvan kan de
inschakeling van het aandrijfsysteem worden
herkend aan de volgende kenmerken:
De naald van de vermogenindicator in het
●
instrumentenpaneel bevindt zich in
66.
De verlichting van de naalden van het in-
●
strumentenpaneel staat aan, of de buitenver-
lichting van de wagen nu brandt of niet.
Aandrijf- en rijsysteem
In het instrumentenpaneel gaat het contro-
●
lelampje
branden.
Er klinkt een geluidssignaal.
●
niet gaat
Het aandrijfsysteem in- en uitschakelen bij
zeer lage buitentemperaturen
Indien de buitentemperatuur erg laag is (ca.
-27 °C (-16 °F) en lager), kan de hoogspan-
ningsaccu bevriezen en niet langer werken.
Het aandrijfsysteem kan dan niet worden in-
geschakeld.
Zodra de temperatuur van de hoogspan-
ningsaccu weer voldoende gestegen is, kan
het aandrijfsysteem weer ingeschakeld wor-
den.
Om te garanderen dat het aandrijfsysteem
ook bij zeer lage temperaturen ingeschakeld
kan worden, beveelt SEAT aan om de wagen
beschut tegen weersinvloeden te parkeren.
Wegrijden met het systeem van elek-
troaandrijving
Schakel het aandrijfsysteem in. Trap daarbij
●
het rempedaal in en houd het ingetrapt.
Zet de keuzehendel in stand D/B of schakel
●
de achteruitversnelling in
›››
pag.
Los de handrem en het rempedaal
●
167.
Trap het gaspedaal in.
●
ATTENTIE
Verlaat de wagen nooit terwijl het aandrijf-
systeem is ingeschakeld. De wagen kan
plots in beweging komen of er kan iets on-
verwachts gebeuren, met schade, brand of
ernstige letsels tot gevolg.
Schakel het contact altijd uit voordat u
●
de wagen verlaat.
Wanneer u de wagen parkeert of verlaat,
●
controleer dan steeds of de keuzehendel in
stand P staat en de handrem goed is aan-
getrokken.
Wanneer u de wagen verlaat, controleer
●
dan steeds of alle portieren, ruiten, de ach-
terklep en motorkap volledig gesloten en
vergrendeld zijn.
Let op
Indien de buitentemperatuur zeer laag is en
de hoogspanningsaccu daarom erg koud
is, kunnen het elektrisch rijden en de actie-
radius beperkt zijn.
Het aandrijfsysteem uitschakelen
›››
pag.
154.
Voer de volgende handelingen uitsluitend in
›››
pag.
de aangegeven volgorde uit:
Breng de wagen tot stilstand.
●
Parkeer de wagen.
●
Contact uitschakelen.
●
›››
pag. 170
»
151