Naargelang de uitrusting kan de wagen wor-
den opgeladen met gelijkstroom (DC) in
een laadstation.
De vast geïnstalleerde laadkabel mag niet
langer zijn dan 30 meter. Houd rekening met
de algemene informatie met betrekking tot
het opladen van de hoogspanningsaccu en
de voorbereidingen op het laadproces
›››
pag.
174.
Voordat de accu wordt opgeladen, schakelt u
steeds het aandrijfsysteem uit
De laadkabel aansluiten
Het snelladen vindt plaats via de verbinding
aan de onderzijde van de laadaansluiting.
Verwijder de laadkabel uit het laadstation.
●
Met ontgrendelde wagen drukt u op de klep
●
van de laadaansluiting, op het zijpaneel, om
›››
deze te openen
afb.
152.
Verwijder de twee beschermdoppen van de
●
›››
laadaansluiting
afb. 152
ste dop weg te halen, moet eerst de bovenste
worden verwijderd.
Steek de laadsteker in de laadaansluiting
●
›››
afb. 152
.
2
Zodra de steker wordt gedetecteerd, gaat de
indicator van het laadproces geel branden.
De laadsteker is vergrendeld. Op het display
van het instrumentenpaneel gaat het contro-
lelampje
branden.
182
Automatische start van het laadproces
Activeer zo nodig het laadstation
Het laadproces begint meteen.
Tijdens het laden blijft de laadsteker vergren-
deld en kan hij niet verwijderd worden uit de
laadaansluiting.
Tijdens het laden
Tijdens het laden knippert de indicator van
het laadproces
›››
pag.
151.
instrumentenpaneel knippert het controle-
lampje
Op het display in het instrumentenpaneel
wordt de resterende laadtijd aangegeven.
Het laadproces beëindigen
Het laadproces kan worden beëindigd door
te drukken op de toets van de laadmodus
aan de onderzijde van de middenconsole of
rechtstreeks in het laadstation. Ontgrendel
de wagen met de knop
. Om de onder-
3
knop
in het bestuurdersportier. Het laad-
proces wordt ongeveer 30 seconden onder-
broken en de laadsteker wordt ontgrendeld.
Haal de steker uit de laadaansluiting:
Haal de laadsteker uit de laadaansluiting.
●
Plaats de beschermdoppen in de laadaan-
●
›››
sluiting
Advies en actie
›››
.
›››
afb. 152
groen. In het
1
geel. Trek de laadsteker niet uit.
van de sleutel of de
afb. 152
.
3
Sluit de klep van de laadaansluiting tot hij
●
hoorbaar vastklikt. De klep moet gelijk met de
carrosserie liggen.
Noodontgrendeling van de laadsteker
Indien de laadsteker niet verwijderd kan wor-
den na afloop van het laadproces, voert u
een noodontgrendeling uit
hem weg te halen.
VOORZICHTIG
Om het laadstation te gebruiken, houdt u
rekening met de aanwijzingen en gebruiks-
instructies van de fabrikant.
Let op
De onafhankelijke klimaatregeling van de
wagen met een laadstation is enkel moge-
lijk tijdens het laadproces. Als alternatief
kan de instelling "Klimaatregeling zonder
externe voeding" worden geactiveerd in
het Energiebeheer
van het infotainment-
systeem → pag. 83.
›››
pag. 185
om