Reinig het gezichtsveld van de camera
●
regelmatig en houd dit schoon en vrij van
›››
sneeuw en ijs
afb.
141.
Dek de camera niet af.
●
Controleer of de ruit in het gezichtsveld
●
van de camera niet beschadigd is.
Let op
De rijstrookassistent kan automatisch
●
worden uitgeschakeld bij detectie van een
storing.
De rijstrookassistent is uitsluitend be-
●
doeld voor wegen met vast wegdek.
Als de rijstrookassistent niet werkt zoals
●
beschreven in dit hoofdstuk, moet dit sys-
teem uitgeschakeld worden en moet u naar
een gespecialiseerde werkplaats gaan.
Bij schade aan het systeem moet u naar
●
de werkplaats van een officiële dealer
gaan voor reparatie.
Remmen en parkeren
Remmen en parkeren
Remsysteem
Controlelampjes
Gaat rood branden
›››
Remvloeistofpeil te laag
pag.
196; of afwijking in
het remsysteem.
Rijd niet verder!
Gaat rood branden
›››
Handrem aangetrokken
pag.
167.
Bij losgemaakte handrem gaat het lampje uit.
ATTENTIE
Als het remcontrolelampje
●
gaat of tijdens het rijden oplicht, is het rem-
vloeistofpeil te laag of is er een storing in
het systeem – gevaar voor ongelukken
›››
pag. 196,
Remvloeistof. Stoppen, niet
verder rijden. Roep de hulp in van een vak-
man.
Als het remcontrolelampje
●
het ABS-controlelampje
oplicht, kan de
oorzaak ook een storing in de werking van
het ABS zijn. Hierdoor kunnen de achterwie-
len blokkeren als er wordt geremd. In be-
paalde omstandigheden kan de achterzij-
de van de wagen gaan slippen, waardoor
de bestuurder de controle over het stuur
kan verliezen. Stop de wagen en roep de
hulp in van een vakman.
Informatie over de remmen
Nieuwe remblokken
De nieuwe remblokken beschikken tijdens de
eerste 200 tot 300 km (100 tot 200 mijl) nog
niet over hun maximale remcapaciteit. Ze
moeten eerst "ingereden" worden. De iets la-
gere remkracht kunt u compenseren door het
rempedaal steviger in te drukken. Vermijd
overbelasting van de remmen tijdens het inrij-
den.
Slijtage
De slijtage van de remblokken is in hoge ma-
niet uit
te afhankelijk van de gebruiksomstandighe-
den en de rijstijl. Deze ontstaat in het bijzon-
der in stadsverkeer en bij het rijden van korte
afstanden of bij een sportieve rijstijl.
Afhankelijk van de snelheid, de kracht waar-
mee wordt geremd en de omgevingscondi-
ties (bijv. temperatuur en luchtvochtigheid)
samen met
kunnen remgeluiden hoorbaar zijn.
Vocht of strooizout
Onder bepaalde omstandigheden (zoals het
waden door ondergelopen straatdelen, bij
hevige regenval of na het wassen van de wa-
gen) kan de remwerking minder zijn doordat
»
165