Openen en sluiten
Autosleutelset
Wagensleutel
Knoppen op de sleutel met afstands-
Afb. 63
bediening.
De wagen ontgrendelen
1
De wagen vergrendelen
2
Enkel de achterklep ontgrendelen. Op de
3
knop drukken tot de knipperlichten van de
wagen even knipperen. U beschikt over 2
minuten om de achterklep te openen. Na
verloop van deze tijd wordt die weer ver-
grendeld. Bovendien knippert het contro-
lelampje van de sleutel.
Sleutelbaard uit- en inklappen
4
76
Bedienen
Met de autosleutel kan de wagen op afstand
worden vergrendeld en ontgrendeld
79.
De zender met batterijen zit in de autosleutel.
De ontvanger zit in het interieur van de wa-
gen. De actieradius van de wagensleutel met
nieuwe batterijen bedraagt enkele meters
rond de wagen.
Indien het niet mogelijk is de wagen te ope-
nen of te sluiten met de sleutel, dan
78
opnieuw synchroniseren of de batterij
›››
van de sleutel
pag. 78
vervangen.
Er kunnen verschillende autosleutels worden
gebruikt.
Controlelampje in de autosleutel
Als een knop op de wagensleutel kort wordt
ingedrukt, knippert het controlelampje
63
(pijl) eenmaal kort, maar als de knop lan-
ger wordt ingedrukt knippert het controle-
lampje enkele malen (bijvoorbeeld in de
comfortopening).
Als het controlelampje in de wagensleutel
niet gaat branden zodra de knop wordt inge-
drukt, moet de batterij van de sleutel
78
worden vervangen.
Reservesleutel
Voor het bijmaken van reservesleutels of an-
dere autosleutels hebt u het chassisnummer
van de wagen nodig.
Elke sleutel van een nieuwe wagen bevat een
›››
pag.
microchip die is gecodeerd met de gegevens
van de elektronische wegrijblokkering van de
wagen. Een autosleutel werkt niet als er geen
microchip of een niet gecodeerde microchip
in zit. Dit geldt ook voor speciaal voor de be-
treffende wagen bijgemaakte wagensleutels.
De wagensleutels of de nieuwe reservesleu-
tels zijn verkrijgbaar bij een officiële SEAT
dealer, gespecialiseerde werkplaatsen of ge-
›››
pag.
autoriseerde sleutelspecialisten die gekwalifi-
ceerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels moe-
ten voor gebruik gesynchroniseerd worden
›››
pag.
78.
ATTENTIE
Laat nooit kinderen of hulpbehoevenden
●
›››
afb.
alleen in de wagen, omdat zij in een nood-
geval de wagen niet uit kunnen en zichzelf
niet kunnen redden.
Ongecontroleerd gebruik van de wagen-
●
sleutel door derden kan ertoe leiden dat de
motor wordt gestart of elektrische uitrus-
tingen (bijv. elektrische ruiten) worden be-
›››
diend - gevaar voor ongevallen! De wagen-
pag.
portieren kunnen via de sleutel met af-
standsbediening worden vergrendeld,
waardoor hulp in noodsituaties wordt be-
moeilijkt.
Laat nooit een bij de wagen behorende
●
sleutel achter in de wagen. Als derden uw
wagen zonder toestemming gebruiken, kan