Download Print deze pagina

Mitel MIVOICE OFFICE 400 Gebruiksaanwijzing pagina 89

Verberg thumbnails Zie ook voor MIVOICE OFFICE 400:

Advertenties

4. 5. 2
Gegevens die worden weergegeven aan de opge-
roepen gebruiker
De oproepende gebruiker ziet niet alleen de opgeroepen gebruiker's naam en num-
mer, maar ook dat de oproep wordt doorgeschakeld en naar wie (omleidingsgege-
vens).
Voorbeeld:
Gebruiker A roept gebruiker B op, die is doorgestuurd naar gebruiker C. De display op
een systeemtelefoon bij gebruiker A zegt:
<CNIP B> / <CLIP B>
Deze omleidingsgegevens bij gebruiker A zijn beschikbaar voor CFU,
pomleiding
(CD).
(doorgestuurd naar
leid
naar.)
4. 5. 2. 1
Inkomende oproep:: met lokale oproepdoorscha-
keling
De configuratiemogelijkheden van de beller voor de omleidingsgegevens hangen af
van de oorsprong van de oproep:
Als de beller is:
• een gebruiker in de lokale PINX, dan worden de omleidingsgegevens altijd naar de
gebruiker die belt verstuurd.
• een PISN-gebruiker, een PISN-gebruiker in een virtueel netwerk of een openbare-
netwerkgebruiker, dan kunt u in de trunkgroepconfiguratie (
omleidingsgegevens naar de oproepende gebruiker moeten worden verstuurd of
moet worden onderdrukt ((
• een openbarenetwerkgebruiker of als de gebruiker die de oproep heeft omgeleid
COLR heeft geactiveerd, dan ziet de beller niet dat hij/zij wordt omgeleid. Als deze
instelling alleen wordt vereist voor interne omgeleide oproepen maar niet voor ex-
terne, dan moet in de trunkgroepconfiguratie(
oproepen
parameter gedeactiveerd worden.
In een oproepdoorschakelingsketen met meerdere gebruikers wordt de naam/het num-
mer van de laatste gebruiker in de keten weergegeven als omleidingsgegevens aan de
oproepende gebruiker.
System functions and features
syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019
doorgestuurd naar
met CD wordt weergegeven in plaats van
Stuur
omleidingsgegevens)).
Identificatie-elementen
<CNIP C> / <CLIP C>
=bg), de
CFB
en
Oproe-
omge-
=bg) selecteren of de
COLR voor omgeleide
89

Advertenties

loading