Voor indirecte toegang moet het gekozen telefoonnummer de volgende informatie be-
vatten:
• Het telefoonnummer van de bestemmingsgebruiker.
• Vereiste netwerkprovider (in het voorbeeld de netwerkprovider B).
• De codegegevens (in het voorbeeld voor netwerkprovider B) gebruikt door B om te
controleren of de beller een abonnee is van zijn netwerk.
Netwerkprovider A kan op de volgende manier op de oproep reageren:
• Hij stuurt het bestemmingsnummer rechtstreeks door met behulp van zijn eigen
nummerschema.
• Hij neemt de oproep en wacht op codegegevens, zoals het bestemmingsnummer,
die door de beller in de DTMF-modus worden verzonden.
6. 5. 2
LCR-functie
Om uitgaande oproepen te kunnen doen, kiest een interne gebruiker normaal eerst
een exchange-toegangsvoorvoegsel.
Als de LCR-functie gedeactiveerd is, dan routeert de communicatieserver de oproep in
overeenstemming met het gekozen exchange-toegangsvoorvoegsel (zie "Exchange-
toegangssautorisatie", pagina 219).
Als de LCR-functie is geactiveerd en het gekozen telefoonnummer kan analyseren,
dan wordt het telefoonnummer gerouteerd in overeenstemming met de geconfigu-
reerde LCR-criteria. Het exchange-toegangsvoorvoegsel wordt niet geanalyseerd met
de LCR-functie.
De LCR-functie kan systematisch worden geactiveerd of gedeactiveerd (
deze is geactiveerd, dan kan deze worden gedeactiveerd voor individuele gebruikers
in de machtigingenset(
De LCR-functie wordt geconfigureerd in
viders, de
Routeringstabel
detail wordt toegelicht in de volgende hoofdstukken.
System functions and features
syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019
=cb).
=k3. Het bevat de tabel met
en
LCR-tabel. De betekenis van deze tabellen wordt in
Routering van oproepen
=k3). Als
Netwerkpro-
225