Download Print deze pagina

Mitel MIVOICE OFFICE 400 Gebruiksaanwijzing pagina 490

Verberg thumbnails Zie ook voor MIVOICE OFFICE 400:

Advertenties

Features
• Zodra duidelijk is dat de oproep een noodoproep is, bepaalt het systeem de exacte
locatie van de beller, waarbij de verschillende geconfigureerde opties worden ge-
volgd (zie "Het bepalen van de locatie van de beller", pagina 491).
• Het systeem selecteert een regel van de geconfigureerde route voor deze noodlo-
catie, vult de noodlocatie-id in en stuurt deze naar de provider.
• Tegelijkertijd wordt het BHV-team op de hoogte gebracht, worden emails en gebeur-
tenissenmeldingen verzonden en worden de logbestanden bijgewerkt (zie "Het
BHV-team informeren", pagina 494).
Het systeem configureren voor de noodondersteuningsdienst
In het algemeen zijn de stappen optioneel. Hoe minder is geconfigureerd, hoe minder
nauwkeurig de noodlocatie is tot helemaal geen informatie als niets is geconfigureerd.
1. Creëer de vereiste interne BHV-teams (
de teams. Vink het selectievakje voor email aan als de leden een aanvullende
emailmelding moeten ontvangen. Een BHV-team kan verantwoordelijk zijn voor
meerdere locaties, maar als de locaties ver uit elkaar liggen,dan zijn meerdere van
dergelijke teams vereist.
2. Creëer en benoem een noodlocatiegegevensset (
de officiële noodlocatie-id, de route die moet worden gebruikt voor de noodoproep
en een infotekst die moet worden getoond aan het BHV-team en/of de Mitel 400 Ho-
reca-manager. Voeg extra emailadressen toe indien nodig.
3. Als LCR wordt gebruikt in de systeemconfiguratie, zorg er dan voor dat het selectie-
vakje is ingeschakeld voor alle routes die worden gebruikt voor de noodoproepen
Onderdruk LCR
4. Wijs een noodlocatie toe aan het hele systeem (
stemen, wanneer alle terminals de locatie-id delen (zich op dezelfde plaats bevin-
den).
5. Wijs een noodlocatie toe aan alle AIN knooppunten (
elk gebouw wordt bediend door haar eigen AIN knooppunt.
6. Wijs een noodlocatie toe aan alle DECT radio-units (
de radio-units zijn verspreid over verschillende gebouwen maar (vanwege proble-
men met de synchronisatie) allemaal zijn aangesloten op hetzelfde AIN knooppunt.
7. Definieer een tabel met IP-adresbereiken en wijs een noodlocatie toe aan elk be-
reik(
=g3). Dit is handig wanneer de IT-afdeling elk gebouw / verdieping / kantoor
een ander bereik van IP-adressen toekent en daarom kan de communicatieserver
de noodlocatie bepalen vanaf het IP-adres, zelfs als de terminal zich verplaatst.
8. Wijs een noodlocatie toe aan alle afzonderlijke aansluitingen (
als bepaalde terminals niet voldoen aan de regel voor het AIN knooppunt waarmee
ze zijn verbonden of voor SIP- of IP-terminals die op fixlocaties zijn geïnstalleerd
maar niet op de masterlocatie.
490
is aangevinkt. (
=ws).
=wu) en voeg leden (gebruikers) toe aan
=c0) voor elke locatie, inclusief
=ty). Dit is handig voor kleine sy-
=3q). Dit is nuttig wanneer
=sa). Dit is handig wanneer
System functions and features
syd-0677/0.1 – R6.1 – 06.2019
=qd). Dit is handig

Advertenties

loading