BEDIENINGSELEMENTEN VOOR RUITENWISSER EN
RUITENSPROEIER VÓÓR
Met de pookvormige schakelaar aan de rechterkant van
de stuurkolom bedient u de wis- en sproeifuncties voor
voorruit en achterruit.
Met omgedraaide contactsleutel zet u de pook naar ach-
teren, in stand (2), om de wisser van de voorruit op de
laagste snelheid te laten werken. In stand (3) werkt de
wisser op hoge snelheid.
Druk het uiteinde van de pook in, stand (1), om de elek-
trische ruitensproeier te bedienen.
Vanaf de middelste 'off'-stand zet u de pook omlaag in
stand (4) voor intermitterend wissen van de voorruit.
Zet de pook omhoog tegen de veerdruk in om de wisser
één keer tegelijk te laten bewegen, stand (3). Wanneer u
de pookschakelaar loslaat, keert hij terug in de 'off'-stand.
Om de wisser van de achterruit te bedienen, draait u het
uiteinde van de schakelaar met de klok mee naar stand
(1) voor intermitterend wissen van de achterruit en naar
stand (2) voor sproeien van de achterruit. Wanneer u de
pookschakelaar loslaat, keert hij automatisch terug naar
de intermitterende modus.
OPMERKING: De sproeikoppen van de voorruit zitten in
het cabineframe, vlak onder het dak. Steek een speld in
het mondstuk van de sproeikop om de hoek van de straal
af te stellen.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN/INSTRUMENTEN
3-24
1
BRI4128C
2
BRI4128B