6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
P.T.O. werkzaamheden
Power Management functioneert alleen als aan de vol-
gende criteria wordt voldaan:
P.T.O. volledig ingeschakeld.
Rijsnelheid vooruit van de tractor hoger dan 0.5 km/h (0.3
mph).
Uitgaand vermogen P.T.O. hoger dan 27 kW (36.7 Hp).
Koppel aandrijflijn P.T.O. hoger dan 250 Nm.
Temperatuur motorkoelvloeistof lager dan 105 °C (221 °F)
OPMERKING: Power Management werkt bij alle P.T.O.
snelheden.
1
BRL6157B
Wanneer de achterste P.T.O. wordt ingeschakeld terwijl
de tractor in beweging is, wordt PM in standby gezet.
Als het koppel en de belasting op de P.T.O. bovenstaande
niveaus bereikt of overschrijdt, gaat het waarschu-
wingslampje (1) branden en zal Power Management
geactiveerd worden.
Wanneer de belasting op de motor gereduceerd wordt, zal
het power boost-niveau geleidelijk aan afnemen tot het
motorvermogen weer binnen de normale limieten ligt.
6-2