Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rijden Met Machine; Werken Bij Lage Temperaturen - New Holland T6.120 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

RIJDEN MET MACHINE

WERKEN BIJ LAGE TEMPERATUREN

Om uw tractor te starten en ermee te werken bij
omgevingstemperaturen van -1 °C (30 °F) en lager, dient
u de volgende instructies te volgen.
ACCU'S - Zorg ervoor dat de accu's volledig zijn
opgeladen en dat de klemmen schoon zijn en goed
vastzitten.
BRANDSTOF - Moet schoon en vrij van water zijn.
Vraag uw brandstofleverancier hoe de vereisten
voor brandstof voor koud weer in uw land zijn.
MOTOROLIE - Controleer of de olie de juiste vis-
cositeit heeft voor de omgevingstemperatuur. Zie
pagina 7-12.
OLIE TRANSMISSIE/HYDRAULISCH SYSTEEM
- Gebruik transmissieolie voor lage temperaturen.
Zie pagina 7-12.
OPMERKING: Als continu bedrijf vereist is bij temperatu-
ren lager dan -28 °C (-18 °F), de transmissie/hydraulische
olie verversen door olie die geschikt is voor lagere tempe-
raturen, zie pagina 7-12. Deze olie blijft bij extreem lage
temperaturen vloeibaarder.
MOTORKOELSYSTEEM - Moet minimaal 50 %
ethyleenglycoloplossing bevatten om het systeem
te beschermen.
BANDEN - Als de banden vloeistofballast bevatten,
moeten ze worden beschermd tegen temperaturen
onder 0 °C (32 °F). Vraag advies aan uw dealer.
CONDENSATIE IN DE BRANDSTOFTANK - Om
condensvorming in de brandstoftank en water in het
brandstofsysteem te voorkomen, de brandstoftank
aan het eind van iedere dag vullen.
WATER IN HET BRANDSTOFSYSTEEM. Het voor-
filter en het waterscheidingsfilter regelmatig aftap-
pen om te voorkomen dat er zich water verzamelt
in het systeem.
VERWARMER TRANSMISSIEOLIE. Gebruik een
transmissieolieverwarmer om de olie op tempe-
ratuur te houden wanneer de tractor niet gebruikt
wordt.
Bedrijfstemperaturen handhaven
LET OP: De motor bij koud weer, of wanneer de koelmid-
deltemperatuur lager is dan normaal, nooit voor lange tijd
op laag stationair toerental laten draaien.
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES
Bij lage omgevingstemperaturen, is de motor mogelijk
niet in staat de juiste bedrijfstemperatuur te bereiken of
vast te houden. Lage motortoerentallen bij lage tempera-
turen kunnen schade aan de motor veroorzaken. Gebruik
de volgende procedure om de motor- en transmissieolie
op te warmen en de juiste bedrijfstemperaturen te hand-
haven.
Opwarmen van de motor
Start de motor met de procedure die wordt beschreven
in de paragraaf 'De motor starten' elders in deze handlei-
ding.
OPMERKING: Tijdens het opwarmen van de motor is het
mogelijk dat een elektronisch geregelde motor niet soepel
draait tot de temperatuur stijgt.
OPMERKING: Bij lage temperaturen moet u de tractor
laten draaien tot hij is opgewarmd. Zo lang de olie niet
warm is, zal de transmissie mogelijk niet goed werken en
kan het sturen zwaar gaan. Gebruik altijd een transmis-
sieolieverwarmer en motorkoelmiddelverwarmer om de
opwarmtijd te bekorten.
Handhaven van motortemperatuur
Wanneer de motor zonder belasting bij lage
omgevingstemperaturen werkt, om de juiste
motortemperatuur te handhaven te werk gaan zoals
hieronder beschreven.
Afzetten van de motor wanneer deze heet is
4-11
De motor laten draaien op een toerental van onge-
veer 1500 RPM.
De frontgrille van de tractor afdekken om de hoe-
veelheid lucht, die door de motorradiateur stroomt,
te regelen.
De motor voor korte tijd op een laag toerental laten
draaien. Zo kan de motortemperatuur geleidelijk
zakken voordat de motor wordt afgezet.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

T6.140T6.150T6.160T6.155T6.165T6.175

Inhoudsopgave