Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruikscondities Biodieselbrandstof - New Holland T6.120 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikscondities biodieselbrandstof

U dient de gebruikscondities voor biodieselbrandstof
strikt in acht te nemen. Een onjuiste toepassing van de
gebruikscondities voor biodieselbrandstof kan leiden tot
ernstige schade aan de motor, het brandstofinjectiesys-
teem en het nabehandelingssysteem.
De voornaamste problemen die zich voordoen in
verband met het gebruik van biodieselbrandstoffen zijn:
Verstopping van filters en injectors veroorzaakt door
lage brandstofkwaliteit.
Slijtage en roest van interne onderdelen veroor-
zaakt door het watergehalte dat de smering aantast.
Aantasting van bepaalde rubberen afdichtingsma-
terialen in het brandstofsysteem.
Oxidatie van biodiesel, die kan leiden tot de vorming
van aanslag die het brandstofinjectiesysteem kan
beschadigen.
LET OP: Eventuele problemen in de brandstofinjectie-
componenten van de motor in samenhang met het niet in
acht nemen van de volgende condities voor behandeling
en handhaving van biodieselbrandstof zullen niet gedekt
worden door de NEW HOLLAND AGRICULTURE garan-
tie.
De biodieselbrandstof moet worden betrokken van een
betrouwbare leverancier die verstand heeft van het
product en die een acceptabele brandstofkwaliteit kan
garanderen.
Het wordt sterk aanbevolen biodiesel-
brandstof van leveranciers met BQ 9000 certificatie te
gebruiken, ter garantie van de kwaliteit en de consistentie
van de brandstof. Het BQ 9000 kwaliteitsmanagement-
programma is goedgekeurd door de National Biodiesel
Board (Nationale biodieselraad) voor producenten en
verhandelaars van biodieselbrandstof. Zie de website
van de National Biodiesel Board website op www.biodie-
sel.org voor meer informatie.
Het gebruik van biodieselmengsels van B7 tot B20 zal
de NEW HOLLAND AGRICULTURE garantie niet nietig
maken zolang de volgende omstandigheden voor de ver-
werking van biodieselbrandstof en het onderhoud strikt
worden opgevolgd:
Biodieselbrandstof moet voorgemengd worden door de
leverancier. Het ter plekke mengen van biodieselbrand-
stoffen kan leiden tot verkeerde mengsels, die schade
aan de motor en/of het brandstofsysteem kunnen toe-
brengen.
Voor machines met Tier 4a motoren met
SCR-nabehandeling:
1.
De biodieselmengselvoorraad moet volledig vol-
doen aan de meest recente brandstofspecificatie
EN 14214:2009.
2.
Als de biodieselmengselvoorraad volgens DIN V
51606 wordt gebruikt, dienen speciale voorzorgs-
maatregelen te worden genomen om te verzekeren
7 - ONDERHOUD
dat deze volledig voldoet aan de volgende speciale
vereisten:
Gehalte metalen groep I (natrium + kalium) is
≤ 5 mg/kg per EN14108 zoals gespecificeerd
in de biodieselspec.
Gehalte metalen groep II (calcium + magne-
sium) is ≤ 5 mg/kg per EN14538 zoals gespe-
cificeerd in de biodieselspec.
Fosforgehalte lager dan gespecificeerd is een
verplichte vereiste. De fosfor mag niet meer
bedragen dan 4 mg/kg per EN14107.
3.
Het resulterende mengsel, groter dan B7 en tot B20,
mag 1 mg/kg niet overschrijden voor metalen van
groep I (natrium + kalium) en metalen van groep II
(calcium + magnesium).
LET OP: Voor machines met Tier 4a motoren met SCR-
nabehandeling in regio's waar de biodieselmengselvoor-
raad wordt aangeleverd volgens de DIN V 51606 stan-
daards, is het van fundamenteel belang dat bij iedere aan-
levering van de brandstofleverancier kan worden aange-
toond dat voldaan wordt aan de speciale limieten voor
metalen van groep I, metalen van groep II en het beperkte
fosforgehalte zoals hiervoor vermeld. Als niet aan deze
vereiste wordt voldaan, kan dit leiden tot schade aan het
SCR-systeem die niet door de garantie gedekt zal wor-
den.
LET OP: NEW HOLLAND AGRICULTURE kan de garan-
tie nietig verklaren als het probleem te wijten is aan een
slechte brandstofkwaliteit door onjuist mengen. Het is de
verantwoordelijkheid van de brandstofleverancier en/of
uzelf om ervoor te zorgen dat het juiste type brandstof
en mengsel wordt geleverd en gebruikt.
Onderhoudsintervallen
Voor machines met de volledig elektronische motoren
met een hogedruk-common rail brandstofsysteem, on-
dergaan de intervallen voor verversing van de motorolie
en vervanging van het filter geen veranderingen bij ge-
bruik van biodieselmengsels tot B20.
Controleer iedere 3 maanden of 150 bedrijfsuren, wat
eerder is, alle slangen, verbindingen en pakkingen om na
te gaan of deze schoon en intact zijn.
Het wordt sterk aangeraden om regelmatig oliemonsters
af te nemen, om olie en motor te controleren op tekenen
van verslechtering.
OPMERKING: Sets voor het afnemen van oliemonsters
zijn verkrijgbaar bij uw erkende NEW HOLLAND AGRI-
CULTURE dealer.
Als u terugschakelt van biodiesel naar gewone EN 590
diesel, moeten de brandstoffilters, olie en oliefilters ver-
vangen worden, ook als het nog geen tijd is voor een serv-
icebeurt.
7-5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

T6.140T6.150T6.160T6.155T6.165T6.175

Inhoudsopgave