BANDENSPANNING
Na ontvangst van uw tractor, en daarna om de 50 be-
drijfsuren of wekelijks de bandenspanning controleren.
De op uw tractor gemonteerde banden kunnen al dan niet
een binnenband bezitten.
Bij het controleren van de bandenspanning, de banden
ook inspecteren op beschadigingen van het profiel en de
zijwanden. Niet behandelde beschadigingen kunnen er-
toe leiden dat de band voortijdig kapot gaat.
De bandenspanning is van invloed op hoeveel gewicht
een band kan dragen.
De aanbevolen belasting voor de gebruikte bandenspan-
ning niet overschrijden, zie de volgende pagina voor meer
details. De banden niet teveel of te weinig oppompen.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar!
Gebruik voor het oppompen van banden een
luchtslang met een klem, een manometer en
een afstandsklep. Let er ook op dat de slang
zo lang is dat u aan de kant kunt staan en
NIET vóór of boven het wiel. Houd andere
personen buiten de GEVARENZONE. Pomp
een band nooit verder op dan met de maxi-
male bandenspanning die op de band staat
vermeld.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
Neem alle onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht:
Probeer banden nooit te repareren wanneer u op de
•
openbare weg bent.
Sturende banden nooit oppompen tot boven de
•
door de fabrikant aangegeven maximumdruk, die
op de band is aangegeven, of tot boven het maxi-
mum uit de tabel Bandenspanning en belasting,
indien de maximum bandenspanning niet op de
band vermeld is.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
W0059A
6-167
Een band die leeggelopen is of die veel te weinig is
•
opgepompt, niet opnieuw oppompen voordat hij op
beschadigingen geïnspecteerd is door een gekwa-
lificeerde vakman.
De moeren, waarmee het wiel aan de as is beves-
•
tigd, na terugplaatsen van het wiel aanhalen tot het
gespecificeerde koppel. Controleer dagelijks of de
moeren goed vastzitten totdat het aandraaimoment
gestabiliseerd is.
Raadpleeg het deel tractorgewichten voordat u bal-
•
last toevoegt aan de banden.
Verzeker u ervan dat de krik op een stevige, vlakke
•
ondergrond is geplaatst.
Verzeker u ervan dat de krik voldoende capaciteit
•
heeft om de tractor op te krikken.
Gebruik krikstandaards of andere geschikte blok-
•
keermiddelen om de tractor te ondersteunen terwijl
de banden gerepareerd worden.
Kom niet met welk lichaamsdeel dan ook onder de
•
tractor en start de motor niet terwijl de tractor is op-
gekrikt.
Sla nooit met een hamer op een band of velg.
•
Verzeker u ervan dat de velg schoon is en vrij van
•
roest of beschadigingen. Een beschadigde velg
mag niet gelast, gesoldeerd, of anderszins gerepa-
reerd of gebruikt worden.
Pomp een band niet op zolang de velg niet op de
•
tractor is gemonteerd of is vastgezet, zodat hij niet
kan bewegen wanneer de band of velg onverwacht
zou vallen.
Bij het monteren van een nieuwe of gerepareerde
•
band, moet u een adapter gebruiken die op het ven-
tiel geklemd wordt met een afstandsmeter, zodat u
ver van de band af kunt staan terwijl u deze op-
pompt. Gebruik een veiligheidskooi, indien beschik-
baar.