oorzaken. Stenen kunnen verder weggeslingerd
worden dan het gemaaide gewas. Let goed op wan-
neer u in de buurt van openbare wegen of voetpa-
den werkt. Voorwerpen kunnen tot buiten het veld
worden weggeslingerd en onbeschermde personen
zoals fietsers of voetgangers raken. Rijd pas over
de rand van het veld wanneer er geen omstanders
zijn.
Laat geen bijrijders op de machine; laat geen per-
•
sonen op de toegang of trede naar de cabine staan
wanneer de machine in beweging is. Uw zicht naar
links wordt belemmerd en een bijrijder loopt de kans
bij onvoorziene of abrupte bewegingen van de ma-
chine te vallen.
Blijf altijd uit de buurt van de actieradius van werktui-
•
gen en ga niet tussen de machine en het getrokken
voertuig of de driepuntshef staan wanneer u de hef-
bedieningen gebruikt; verzeker u ervan dat er zich
geen omstanders in de buurt van deze zones bevin-
den.
Bepaalde functies van uw machine worden gecon-
•
troleerd door software en sommige ervan staan in
verband met de veiligheid. Probeer geen software
te wijzigen of software te downloaden die niet door
de fabrikant gecertificeerd en gedistribueerd is.
Elektronische instellingen en logica kunnen hier-
door verwoest worden en dit kan ernstige gevolgen
hebben voor de functionering van de machine. Dit
kan leiden tot onvoorspelbaar en onveilig gedrag
van de machine. U dient zich voor deze zaken altijd
Veiligheidsgordels
1.
De veiligheidsgordels moeten altijd gebruikt wor-
den.
2.
De veiligheidsgordels maken deel uit van uw be-
schermingssysteem en moeten te allen tijde om-
gedaan worden. Opdat het beschermingssysteem
zijn werk kan doen, moet de bestuurder binnen het
frame in de stoel gehouden worden.
3.
Inspectie en onderhoud van de veiligheidsgordel:
Houd de gordels in goede staat.
•
Scherpe randen en andere voorwerpen die schade
•
kunnen veroorzaken uit de buurt van de gordels
houden.
Controleer riemen, gespen, oprolmechanismes,
•
bevestigingen, aanspansysteem en montagebou-
ten periodiek op schade.
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
tot uw dealer te wenden; hij beschikt over de juiste
tools en datasets en heeft de officieel uitgegeven
softwareversies en bijwerkingen voor uw machine.
Uw machine kan zijn uitgerust met een aantal sen-
•
soren die de veiligheidsfuncties regelen. Trippen
van deze sensoren zal een veilige bedrijfsmodus
opleveren. Probeer niet om functies op de tractor
te bypassen. Dit stelt u bloot aan ernstige risico's
en het gedrag van de machine kan onvoorspelbaar
worden.
De machine heeft slechts één bestuurdersplaats en
•
dit is een voertuig dat door slechts één persoon
wordt bestuurd. Gedurende het normale bedrijf is
het niet nodig dat er andere personen op of rond de
machine zijn. Laat geen bijrijders op de machine:
laat geen personen op de toegang naar de cabine
staan wanneer de machine in beweging is. Uw zicht
naar links wordt belemmerd en een bijrijder loopt de
kans bij onvoorziene of abrupte bewegingen van de
machine te vallen.
Wanneer de machine uit bedrijf wordt genomen om-
•
dat hij zodanig beschadigd is dat reparatie niet mo-
gelijk is of het einde van zijn levensduur heeft be-
reikt, mogen de ontmanteling, de buitenbedrijfstel-
ling of recycling van componenten, vloeistoffen etc.
uitsluitend worden verricht door een gekwalificeerd
technicus aan de hand van de servicevoorschriften
en in overeenstemming met de plaatselijke wetten
en voorschriften.
Vervang alle beschadigde of versleten onderdelen.
•
Gordels die scheuren vertonen, die de riem kunnen
•
verzwakken, dienen te worden vervangen.
Controleer of de bouten goed zijn aangespannen op
•
de stoelbeugel of -bevestiging.
Als de gordel aan de stoel is bevestigd, dient u na te
•
gaan of de stoel of stoelbeugel deugdelijk bevestigd
zijn.
Houd de gordels schoon en droog.
•
Reinig de gordels alleen met zeepoplossing en
•
warm water.
Gebruik geen bleekmiddelen of kleurstoffen op de
•
gordels, deze kunnen de gordels verzwakken.
2-20