VERVANGEN VAN LAMPJES
Koplampen en op de motorkap gemonteerde werklichten
LET OP: Alle koplampen en werklichten hebben halogeen-
lampen. Raak een halogeenlamp nooit met uw vingers
aan. Het natuurlijke vocht in de huid doet de lamp bij
het aanzetten voortijdig doorbranden. Gebruik altijd een
schone doek of tissue om een halogeenlamp vast te hou-
den.
De koplampen en de twee niet-afstelbare werklichten zijn
gemonteerd in een gegoten unit die op de voorzijde van
de motorkap is bevestigd. Alle lampen zijn toegankelijk via
de achterkant van de lampunit, aan de binnenzijde van de
motorkap.
Om een lampje uit het koplampsamenstel te verwijderen,
de kap oplichten zoals eerder in dit deel beschreven. De
bevestigingsclip (1) indrukken om het achterste deel van de
koplamp los te maken. De borgveer losmaken en de lamp
met behulp van een schone doek of tissue verwijderen.
Om de lamp van het integrale werklicht te verwijderen, het
lamphoudersamenstel (1) eenvoudigweg ongeveer 20 ° te-
gen de klok in draaien. De lamp kan vervolgens worden
verwijderd door het in te drukken en los te maken, waarbij
u gebruik maakt van een schone doek of tissue.
Op handgreep gemonteerde werklichten
Om de lampjes van de op de handgreep gemonteerde
werklichten te vervangen, verwijdert u de twee bevesti-
gingsschroeven. Trek de behuizing van de lens uit de
hoofdlampbehuizing. Knijp de uiteinden van de bevesti-
gingsclip (1) van de draad samen en trek de lamphouder
uit het samenstel. Verwijder de lamp met een schone doek
of tissue.
7 - ONDERHOUD
7-77
1
SS10K065
2
BSE2971C
3
BSE3505A