Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Koppelen Van Uitrusting Op De Driepuntshefinrichting - New Holland T6.120 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

DRIEPUNTSHEFINRICHTING

KOPPELEN VAN UITRUSTING OP DE DRIEPUNTSHEFINRICHTING

OPMERKING: Alvorens een werktuig aan de driepunts-
hef te koppelen, onderstaande tekst zorgvuldig doorle-
zen.
OPMERKING: Alvorens werktuigen aan te koppelen, de
hefstangen afstellen en de juiste opening in de topstang
kiezen voor het gebruikte werktuig en het werk dat ge-
daan moet worden.
Controleren of de telescopische stabilisatoren of stabili-
satieblokken geïnstalleerd en correct afgesteld zijn. De
zwenkende trekstang verwijderen indien er werktuigen
worden aangekoppeld die dicht op de tractor zitten.
LET OP: Altijd positieregeling selecteren of het wieltje
voor de trekbelasting op stand 10 zetten bij het aankop-
pelen of transporteren van werktuigen, wanneer er geen
werktuigen zijn aangekoppeld of elke keer dat er niet ge-
werkt wordt met trekkrachtregeling.
OPMERKING: Zie voor meer details ook 'Externe bedie-
ning hefinrichting' op pagina 6-69 .
De meeste werktuigen kunnen als volgt aan uw tractor
worden gekoppeld:
1.
Breng de tractor zodanig in positie dat de aan-
koppelpunten van de onderste stangen zich op
dezelfde hoogte als, en iets voorbij de bevesti-
gingspennen van het werktuig bevinden.
WAARSCHUWING
Onverwachte beweging van de machine!
Schakel de parkeerrem in en zet alle hendels
in de neutraalstand voordat u de machine ver-
laat voor het aankoppelen van werktuigen.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
2.
Bevestig het werktuig aan de onderste hefarmen,
zoals beschreven in `Flexibele stanguiteinden' op
pagina 6-117 of 'Quick Hitch' op pagina 6-118.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
W0425A
6-112
OPMERKING: Het is nodig dat de motor blijft lopen, om
de externe schakelaars op de spatborden te kunnen be-
dienen voor het aankoppelen aan de onderste hefarmen.
Indien uw tractor geen externe schakelaars heeft, of wan-
neer u andere werktuigen aankoppelt, de motor afzetten.
3.
Met afgezette motor en aangetrokken parkeerrem,
de topstang verstellen tot de mastpen van het
werktuig door de mast en de topstang gestoken kan
worden. Controleren of er voldoende schroefdraad
overblijft in de afstelbuis om te voorkomen dat de
schroefdraadeinden onder belasting naar buiten
schieten.
4.
De op afstand bediende apparatuur aansluiten, in-
dien van toepassing.
5.
Nadat u het werktuig heeft aangekoppeld en alvo-
rens met het werk te beginnen, controleren of:
er geen interferentie is met onderdelen van de trac-
tor.
de topstang niet in aanraking komt met de P.T.O.-
afscherming wanneer het werktuig in zijn laagste
stand is.
LET OP: Voordat u begint te werken met P.T.O.-aange-
dreven werktuigen, dient u te controleren of de aandrijflijn
van de .PT.O. niet te ver uitschuift, zodat deze loskoppelt,
terugspringt of in een te scherpe hoek komt te staan. Ver-
zeker u ervan dat de afscherming van de aandrijflijn niet
in aanraking komt met de afscherming van de P.T.O. of
de trekstang. Zie 'Door de P.T.O. aangedreven materiaal
aankoppelen' op pagina 6-46.
LET OP: Wanneer u gedragen of half gedragen werktui-
gen aan de 3-puntshef koppelt of wanneer u getrokken
werktuigen aan de trekstang of haak koppelt, dient u zich
ervan te verzekeren dat er voldoende speling is tussen
het werktuig en de tractor. Halfgedragen of getrokken
werktuigen kunnen in botsing komen met de achterban-
den van de tractor. Zo nodig de stuurstops of stabilisato-
ren afstellen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

T6.140T6.150T6.160T6.155T6.165T6.175

Inhoudsopgave