WERKEN MET DE AFTAKAS
1.
Door de P.T.O. aangedreven machines kunnen ern-
stig of dodelijk letsel veroorzaken. Alvorens op of in
de nabijheid van de P.T.O.-as te werken of de aan-
gedreven machine te onderhouden of te reinigen,
de P.T.O.-hendel in de uitgeschakelde stand zetten,
de motor stoppen en de sleutel uit het contactslot
trekken.
2.
Wanneer u werkt met door de P.T.O. aangedreven
werktuigen, de motor afzetten, de P.T.O. uitschake-
len en wachten tot de P.T.O. stopt alvorens van de
machine af te stappen en het werktuig af te koppe-
len.
3.
Geen loshangende kleding dragen wanneer u met
de aftakas werkt of wanneer u in de buurt van draai-
ende werktuigen werkt.
4.
Bij het gebruik van stationaire, door de P.T.O. aan-
gedreven werktuigen, dient u altijd de parkeerrem
WERKEN MET DE EXTERNE BEDIENINGSELEMENTEN
De externe bedieningsschakelaars alleen gebrui-
•
ken wanneer u naast de tractor staat (buiten het
spoor van de achterbanden). NOOIT op of in de
buurt van het werktuig of tussen het werktuig en de
tractor gaan staan.
Voordat u van de tractor stapt om de externe bedie-
•
ningsschakelaars te bedienen:
- De P.T.O.
uitschakelen - De pendelhendel in de neutrale stand
of de stand voor parkeervergrendeling zetten.
- De parkeerrem inschakelen.
- Met lopende motor, de handgashendel op de stand
voor laag stationair zetten (helemaal naar achte-
ren).
Alvorens de externe schakelaars te gebruiken, dient
•
u zich ervan te verzekeren dat er zich geen perso-
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
1
SS10J168
van de machine aan te trekken en de achterwielen
aan voor- en achterzijde te blokkeren. Bij het uit-
voeren van stationair P.T.O.-werk, uit de buurt van
alle bewegende delen blijven en controleren of de
afschermingen op hun plaats zitten.
5.
Om letsel te voorkomen mag de door de P.T.O.
aangedreven uitrusting nooit worden gereinigd, af-
gesteld, ontstopt of onderhouden terwijl de motor
van de machine draait. U ervan verzekeren dat de
P.T.O. is uitgeschakeld.
6.
Wanneer een P.T.O. in bedrijf is, moet er een af-
scherming aanwezig zijn ter voorkoming van letsel
of dodelijke ongevallen van de bestuurder of om-
standers.
nen of voorwerpen in de actieradius van het werk-
tuig of de hef bevinden.
NIET op het werktuig klimmen of tussen het werk-
•
tuig en de tractor gaan staan wanneer de externe
bedieningsschakelaars gebruikt worden.
Nooit met uw armen, benen of met andere li-
•
chaamsdelen of voorwerpen in het gebied rond de
driepuntsbevestiging of het werktuig komen terwijl
u de externe bedieningen gebruikt.
Nooit een assistent de andere set bedieningen laten
•
gebruiken. Wanneer u naar de andere set bedienin-
gen omschakelt, om de tractor of het werktuig heen
lopen. NIET tussen het werktuig en de tractor door-
steken.
2-7
2
SS10K005