VOORDAT U MET DE TRACTOR WERKT
Voordat u met uw tractor het veld opgaat, is het belangrijk
dat u de volgende informatie doorleest.
OPMERKING: Alvorens met de tractor te gaan rijden of
werken, dient u de veiligheidsmaatregelen uit Deel 2 van
deze handleiding goed te bestuderen.
Dit deel van de handleiding zorgvuldig doorlezen zodat u
goed begrijpt hoe de tractor werkt. In dit deel vindt u ge-
detailleerde beschrijvingen van de positie en de werking
van de verschillende instrumenten, schakelaars en bedie-
ningen op uw tractor. Ook al bent u gewend met andere
tractoren te werken, u dient dit deel van de handleiding
toch zorgvuldig door te lezen zodat u er zeker van bent
dat u vertrouwd bent met de positie en de functie van alle
bedieningselementen van de tractor.
Niet proberen de tractor te starten, of ermee te rijden of
te werken, voordat u volledig vertrouwd bent met alle be-
dieningen. Wanneer de tractor eenmaal in beweging is,
is het te laat om nog iets te leren. Als u twijfels heeft
omtrent welk aspect van de tractor dan ook, raadpleeg
dan uw dealer.
INRIJ-PROCEDURE
LET OP: Uw nieuwe tractor zal lang meegaan en be-
trouwbare prestaties leveren indien hij tijdens de inrijpe-
riode van 50 uur goed verzorgd wordt en op de voorge-
schreven tijdstippen wordt onderhouden.
Overbelasting van de motor vermijden. Wanneer u in een
te hoge versnelling werkt onder zware belasting, kan dit
ertoe leiden dat de motor teveel belast wordt. De motor
is overbelast wanneer hij niet reageert wanneer u meer
gas geeft.
U mag ook niet werken zonder belasting op de motor.
Dit kan namelijk net zo schadelijk voor de motor zijn als
overbelasting. De werkzaamheden afwisselen, zodat de
motor in de inrijperiode zowel aan zware als aan lichte
belastingen wordt blootgesteld.
1 - ALGEMENE INFORMATIE
De lage versnellingen gebruiken wanneer u zware las-
ten trekt en continu bedrijf op constante motortoerentallen
vermijden. Wanneer u de tractor in een te lage versnel-
ling gebruikt met een lichte last en een hoog motortoeren-
tal, verspilt u brandstof. U bespaart brandstof en beperkt
motorslijtage door voor elke handeling de juiste overver-
brengingsverhouding te kiezen.
De instrumenten en waarschuwingslampjes regelmatig
controleren en de radiateur en de verschillende oliereser-
voirs gevuld houden tot aan het voorgeschreven peil.
CONTROLES VOOR GEBRUIK
Voordat u met de tractor gaat werken, moet u er zeker
van zijn dat u volledig vertrouwd bent met de positie en
de werking van de bedieningen.
Alle dagelijkse smeer- en onderhoudswerkzaamheden
uitvoeren volgens de aanwijzingen uit Deel 7.
Na afloop van de dagelijkse onderhoudswerkzaamheden
om de tractor heen lopen voor een visuele inspectie. Met
name aandacht aan de volgende punten besteden:
De poly V-riem controleren op scheuren of bescha-
•
digingen.
De motor- en uitlaatzones controleren op opge-
•
hoopt vuil.
Slangen, leidingen en koppelingen controleren op
•
lekken en beschadigingen.
De banden controleren op beschadigingen
•
Controleren of de bevestigingsmiddelen goed zijn
•
aangehaald
De zones van de aandrijflijn en de hydraulische
•
pomp/filter controleren op lekken en opgehoopt vuil
Eventueel noodzakelijke reparaties uitvoeren voordat u
de tractor gaat gebruiken.
1-14