Informatie
OPMERKING: N.B. wijst op aanvullende informatie ter verduidelijking van stappen, procedures of andere informatie
in deze handleiding.
In deze handleiding vindt u N.B. gevolgd door aanvullende informatie over een stap, procedure of andere informatie
in de handleiding. Het woord N.B. heeft geen betrekking op persoonlijke veiligheid of materiële schade.
De tweedelige ISO-symboolstickers zijn, indien
toegepast, als volgt gedefinieerd:
Het eerste deel (paneel) geeft de aard van het ge-
•
vaar aan.
Het tweede deel (paneel) geeft aan hoe men het
•
desbetreffende gevaar kan vermijden.
De achtergrondkleur is GEEL. Verbodssymbolen
•
zoals STOP, indien gebruikt, zijn ROOD.
VOORDAT U MET DE TRACTOR RIJDT
1.
De machine nooit gebruiken wanneer u onder in-
vloed van alcohol of drugs bent of om andere rede-
nen niet in goede conditie bent.
2.
Het bedieningshandboek zorgvuldig doorlezen
voordat u de machine gaat gebruiken. Als u te
weinig afweet van de bediening van de machine,
kan dit leiden tot ongelukken.
3.
Alleen voldoende opgeleide en gekwalificeerde
mensen de machine laten besturen. Alle personen
die deze machine zullen bedienen dienen in het
bezit te zijn van een geldig plaatselijk rijbewijs voor
voertuigen en/of andere van toepassing zijnde
plaatselijke werkvergunningen.
4.
Alleen op en van de machine klimmen op hiervoor
aangewezen locaties die zijn uitgerust met hand-
grepen, opstaptreden of ladders. Niet van de ma-
chine af springen. Zicht op de machine houden
wanneer u er op of af klimt. Een driepunts contact
houden met opstaptreden, ladders en handgrepen.
Nooit op of van een bewegende machine stappen.
Het stuurwiel of andere bedieningen of accessoires
niet gebruiken als handgrepen bij het instappen of
verlaten van de cabine of bestuurdersplatform.
5.
Ter voorkoming van valpartijen de handgrepen en
opstapplaten gebruiken wanneer u op of van de ma-
chine stapt. Vuile of glibberige opstaptreden, lad-
ders, loopbruggen en platforms kunnen valpartijen
veroorzaken. Ervoor zorgen dat deze oppervlakken
vrij van vuil blijven.
6.
Alle versleten, beschadigde of ontbrekende stickers
vervangen.
7.
De veiligheidsstickers schoon houden.
8.
Buiten de bestuurder niemand op de machine mee
laten rijden; een uitzondering hierop is training of
onderricht van de bestuurder. Wanneer de tractor
voor dergelijke doeleinden wordt gebruikt, kan een
extra stoel in de cabine gemonteerd worden. Er mo-
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
gen nooit passagiers op de machine worden ver-
voerd.
9.
Kinderen altijd uit de buurt van de machine en van
landbouwmachines houden.
10.
Uw dealer raadplegen over wijzigingen, toevoegin-
gen of aanpassingen die nodig kunnen zijn voor uw
machine.
11.
U ervan verzekeren dat alle afschermingen in
goede condities en goed gemonteerd zijn voordat
u met de machine aan het werk gaat. Nooit met
de machine werken wanneer de afschermingen
zijn verwijderd. Toegangsdeuren of panelen altijd
sluiten voordat u met de machine aan het werk
gaat.
12.
GEEN afstellingen uitvoeren (bijv. aan stoel, stuur,
verlichting, spiegels, ...) terwijl de machine in be-
weging is. U er voor gebruik van verzekeren dat
alle afstelinrichtingen geblokkeerd zijn. Controleren
of de bevestigingsschroeven goed zijn aangehaald
en of de bedieningen voor afstelling goed werken.
De montage en/of reparatie van de stoel mag uit-
sluitend aan vakbekwaam personeel worden toe-
vertrouwd.
2-2
1
SS10J160