6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
RIJAFHANKELIJKE AFTAKAS (indien aanwezig)
De rijafhankelijke P.T.O. met drie snelheden is beschik-
baar op alle modellen, in combinatie met de hiervoor be-
schreven schakelbare, door de motor aangedreven P.T.O.
met 3 snelheden. Het toerental van de rijafhankelijke
P.T.O. staat rechtstreeks in verband met de rotatie van de
achterwielen en niet met het motortoerental.
Er zijn drie groepen van snelheden, die geselecteerd wor-
den met behulp van de P.T.O. groepenhendel (1). Er is
daarnaast een extra hendel (2) voor het selecteren van
de rijafhankelijke modus.
Om de rijafhankelijke P.T.O. in te schakelen:
1
SS11M238
Met de tractor stationair controleren of de P.T.O.-schake-
laar in de volledig uitgeschakelde stand staat. De hendel
(1) op de vereiste P.T.O. -snelheidsgroep zetten en vervol-
gens de rijafhankelijke modus selecteren met de keuze-
hendel (2). Licht de veerbelaste ring (3) onder de knop op
en verplaats de rijsnelheidhendel naar voren in de stand
voor rijsnelheid. De inschakeling van de rijafhankelijke
modus wordt bevestigd door het opschrift 'GPto' in het
P.T.O.-display.
OPMERKING: Voor een soepele inschakeling van de rij-
afhankelijke P.T.O., beide rempedalen intrappen en vast-
houden terwijl u de keuzehendel verplaatst.
Het koppelingspedaal helemaal intrappen, een versnel-
ling selecteren en gas geven om het motortoerental te
verhogen. Bij de eerste beweging van het koppelingspe-
daal zal de tractor gaan bewegen en zal de P.T.O.-as (en
daarmee het aangekoppelde werktuig) gaan draaien.
De rotatiesnelheid van de P.T.O.-as staat in rechtstreeks
verband met de rotatie van de achterwielen. Het aantal
asomwentelingen voor iedere omwenteling van de ach-
terwielen is te zien op pagina 9-13.
OPMERKING: Als de rijsnelheid-aandrijving wordt inge-
schakeld terwijl de motor- P.T.O.-functie actief is, wordt de
motor- P.T.O.-aandrijving automatisch uitgeschakeld. Om
de door de motor aangedreven P.T.O. weer in te schake-
len, de keuzehendel op de stand voor motoraandrijving
zetten, en de hoofdschakelaar van de P.T.O. uitschake-
len en vervolgens weer inschakelen.
6-53