OPMERKING: Bovengenoemde stuurhoeken worden in-
gesteld in de fabriek. Neem contact op met uw erkende
dealer als er een andere hoekinstelling nodig is.
Het indicatielampje (1) op het instrumentencluster gaat
ook branden, maar blijft slechts verlicht zo lang de vier-
wielaandrijving ingeschakeld is.
Voorzorgsmaatregelen bij het werken met de 4WD
WAARSCHUWING
Gevaar van omslaan!
Vierwielaandrijving (4WD) vergroot de tractie
aanzienlijk. U moet extra voorzichtig zijn op
hellingen. Een 4WD-machine behoudt meer
tractie op steilere hellingen dan een machine
met tweewielaandrijving, waardoor het risico
van omslaan toeneemt.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
LET OP: Om overmatige slijtage van de banden tijdens
het rijden op de openbare weg of andere harde onder-
gronden te voorkomen, wordt aanbevolen in dergelijke
gevallen de vierwielaandrijving uit te schakelen. Altijd de
gespecificeerde combinaties van voor/achterbanden ge-
bruiken om de bandenslijtage acceptabel te houden.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
W0453A
6-9
WAARSCHUWING
Gevaar van verlies van controle!
Machines met vierwielaandrijving (ongeacht
of deze is in- of uitgeschakeld) mogen niet
sneller rijden dan 50 km/h (31 mph) (waar de
wet geen lagere beperking stelt). Een te hoge
snelheid bij trekwerkzaamheden of het vrij la-
ten draaien van de wielen bij heuvelafwaarts
rijden met ingetrapt koppelingspedaal of met
de transmissie in de neutraalstand kan ertoe
leiden dat u de controle verliest, wat op zijn
beurt kan leiden tot persoonlijk letsel voor de
bestuurder of omstanders of tot een mecha-
nisch defect.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
LET OP: De voorbanden mogen nooit opgepompt wor-
den tot boven de aanbevolen bandenspanning. In het
ideale geval is de spanning van de achterbanden min-
stens 0.4 bar (5.8 psi) hoger dan de spanning van de
voorbanden, op voorwaarde dat op die manier de door de
fabrikant aanbevolen spanning niet overschreden wordt.
3
SS11M099
W0454A