AAN-/AFKOPPELEN VAN GETROKKEN WERKTUIGEN
LET OP: In sommige streken geldt het voorschrift dat getrokken werktuigen die over de openbare weg gereden wor-
den eigen remmen moeten hebben. Voordat u de openbare weg opgaat, dient u te controleren of u aan de in uw land
van kracht zijnde wettelijke vereisten voldoet.
Om de tractor aan getrokken werktuigen te koppelen:
1.
Controleren of het werktuig zich op de hoogte van
de trekstang bevindt.
2.
De tractor langzaam en stapsgewijs achteruit rijden
om de trekstang en de werktuigkoppeling uit te lij-
nen.
3.
De handrem aantrekken en de motor afzetten.
4.
De koppelpen insteken en controleren of de houder
in de vergrendelde stand staat.
LET OP: Wanneer u gedragen of half gedragen werktui-
gen aan de 3-puntshef koppelt of wanneer u getrokken
werktuigen aan de trekstang of haak koppelt, dient u zich
ervan te verzekeren dat er voldoende speling is tussen
het werktuig en de tractor. Halfgedragen of getrokken
werktuigen kunnen in botsing komen met de achterban-
den van de tractor. Zo nodig de stuurstops of stangstabi-
lisatoren afstellen.
VEILIGHEID BIJ HET GEBRUIK VAN TREKSTANGEN
WAARSCHUWING
Gevaar van omslaan!
Gebruik altijd de trekstang, pick-uphaak of on-
derste hefarmen in de neergelaten stand voor
trekwerkzaamheden. Trek niet met de onder-
ste hefarmen indien deze boven de horizontale
stand staan.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
OPMERKING: Wanneer de trekstang werktuigen draagt,
dient u zich ervan te verzekeren dat het totale gewicht
op de achteras de maximale statische neerwaartse be-
lasting of de belastingscapaciteit van de achterbanden,
welke waarde lager is, niet overschrijdt, zie pagina 6-168.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
W0417A
6-124
OPMERKING: Voor werktuigen die koppelverlengstuk-
ken vereisen of die in botsing komen met de vork van de
tractor, moet u de vork en koppelpen verwijderen en op-
bergen.
Gebruik bij het transporteren van het werktuig over de
weg altijd een veiligheidsketting tussen de tractor en de
werktuigkoppeling. Zie Veiligheidsketting Afbeelding 2.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het
trekken van werktuigen die geen eigen remmen hebben:
Sleep geen werktuigen die zwaarder zijn dan twee-
•
maal het gewicht van de tractor zelf.
Rijd niet harder dan 16 km/h (10 mph) indien de
•
getrokken werktuigen zwaarder zijn dan de tractor.
Rijd niet harder dan 32 km/h (20 mph) bij het trek-
•
ken van werktuigen die minder zwaar zijn dan de
tractor.
LET OP: Wanneer werktuigen over de weg getranspor-
teerd worden, wordt aanbevolen een veiligheidsketting,
met een weerstand die gelijk is aan het brutogewicht van
het werktuig, tussen de tractor en de aankoppelinrichting
van het werktuig wordt bevestigd. Zie Veiligheidsketting
Afbeelding 2.