6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
Gelijktijdig bedienen van meerdere op af-
stand bediende ventielen of van op afstand
bediende ventielen en hydraulische hefin-
richting
OPMERKING: Het hydraulische belastingdetectiesys-
teem op uw tractor stelt de oliestroom af overeenkomstig
de afzonderlijke instellingen van de stroomregelaars, tot
aan de opbrengst die, afhankelijk van het motortoerental,
maximaal mogelijk is.
De oliestroom zal betrekkelijk
constant zijn in de circuits van de op afstand bediende
ventielen indien de stroomregelkleppen gebruikt wordt
om de oliestroom te reguleren, hetgeen resulteert in een
constante bedrijfssnelheid voor hydraulische motoren
etc., ook bij een variërend motortoerental. Het motor-
toerental boven het minimum houden dat vereist is voor
de gelijktijdige bediening van alle gewenste circuits en
de rijsnelheid veranderen door selectie van de juiste
versnelling.
Bij gelijktijdig gebruik van twee op afstand bediende ven-
tielen of van een ventiel en de hydraulische hefinrichting,
moeten alle stroomregelkleppen worden afgesteld op een
gedeeltelijke doorstroming. Indien de klep niet zo wordt
afgesteld, is het mogelijk dat alle beschikbare olie naar
het full flow circuit wordt gestuurd wanneer de druk in dat
circuit lager is dan die in andere circuits die in gebruik zijn.
Werken met een frontlader
Als u tractor is uitgerust met op afstand bediende ventie-
len met configureerbare arretering, kunnen de ventielen
worden afgesteld om met frontladers te werken.
Voor het heffen en dalen van de giek zet u de aanslagse-
lectie-inrichting op het betreffende ventiel in stand I (aan-
slagpositie alleen in zweefstand).
Voor bediening van de bak zet u de aanslagselectie-in-
richting van het betreffende ventiel in stand II, hierdoor
elimineert u de werking van de aanslag in de hefstand
(inkiepen) en daalstand (dumpen). Zie pagina 6-80 en
verder voor meer details.
6-87