HYDRAULISCHE AFSTANDSBEDIENINGSKLEPPEN
AFSTANDSBEDIENINGSKLEPPEN
OPMERKING: Zie pagina 6-90 voor de beschikbare olie-
hoeveelheden wanneer externe hydraulische werktuigen
aangedreven worden.
De hier beschreven hydraulische regelventielen zijn van
het lastmetende type. Door automatische detectie van de
olievraag van het werktuig, stemmen lastmetende ventie-
len de oliestroom vanaf de tractor voortdurend af op de
vraag van het werktuig.
De ventielen worden gebruikt voor het bedienen van
externe hydraulische cilinders, motoren etc. Er kunnen
maximaal vier regelventielen (2 configureerbaar + 2
niet-configureerbaar) op de achterzijde van de tractor
worden geïnstalleerd. Alle regelventielen hebben een
automatische blokkeerklep in de linker (hef) poort, om
onvoorziene lekkage van het werktuig te voorkomen.
De ventielen worden bediend met hendels op een console
rechts van de bestuurderstoel. De hendels en de bijbeho-
rende ventielen zijn gekleurd ter identificatie.
Ventiel nummer 1 zit op de onderkant van het ventielen-
pakket, met de andere ventielen er rechtstreeks bovenop
gemonteerd.
Bedieningshendels
Elk regelventiel heeft vier werkstanden:
(R) Heffen (of Uitschuiven)
De hendel naar achteren trekken om de aangesloten ci-
linder uit te schuiven en het werktuig te heffen.
(N) Neutraal
De hendel naar voren duwen vanuit de hefstand om de
neutrale stand te selecteren en de aangesloten cilinder te
deactiveren.
(L) Dalen (of Inschuiven)
Druk de hendel verder vooruit, voorbij neutraal, om de
cilinder in te schuiven en het werktuig te laten zakken.
(F) Zweefstand - Druk de hendel vooruit, voorbij de daal-
stand, om de zweefstand te selecteren. Op deze manier
kan de cilinder vrijelijk inschuiven of uitschuiven om werk-
tuigen als schrapers in staat te stellen te 'zweven', d.w.z.
het grondprofiel te volgen.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
6-80
1
BRE1744B
2
BRE1719C