6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
Wegtransporttoepassingen (alleen 16 x 16
transmissie)
Power Management functioneert alleen als aan de vol-
gende criteria wordt voldaan:
13e versnelling of hoger is ingeschakeld.
Temperatuur motorkoelvloeistof lager dan 105 °C (221 °F)
PM wordt gedeactiveerd als het volgende gebeurt:
Tractor schakelt terug tot onder 13e versnelling.
Temperatuur motorkoelvloeistof lager dan 105 °C (221 °F)
Externe hydraulische applicaties
Power Management (PM) bewaakt de belasting op de hy-
draulische hoofdpomp en in situaties waar zich een aan-
zienlijke stijging in de vermogensvraag voordoet voor het
bedienen van externe hydraulische gebruikers, zal PM re-
ageren door het motorvermogen op te voeren (boost).
Om grotere hydraulische belasting te compenseren ver-
hoogt PM het motorvermogen geleidelijk om de tractor-
prestatie te handhaven. Naarmate de belasting op het
hydraulische systeem afneemt, wordt ook het niveau van
de vermogensopvoering verlaagd.
Power Management functioneert alleen als aan de vol-
gende criteria wordt voldaan:
Rijsnelheid vooruit van de tractor hoger dan 0.5 km/h (0.3
mph).
Temperatuur motorkoelvloeistof lager dan 105 °C (221 °F)
PM wordt gedeactiveerd als het volgende gebeurt:
Tractorsnelheid lager dan 0.5 km/h (0.3 mph).
Temperatuur motorkoelvloeistof overschrijdt 105 °C (221
°F).
6-3