BEDIENING MET AFSTANDSKLEPPEN
Bediening van hydraulische apparatuur met
continue stroom
Hydraulische werktuigen die een continue stroom vragen
(bijv. hydraulische motoren) moeten met de ventielkoppe-
lingen verbonden worden via de toevoerslang (1), die is
aangesloten op de linker koppeling, en de retourslang (2),
die is aangesloten op de rechter koppeling van hetzelfde
ventiel.
Met de hendel van de op afstand bediende ventielen in de
zweefstand zal de motor stationair zijn. De hydraulische
motor zal werken wanneer de hendel naar de daalstand
(R) wordt gezet, Afbeelding 2.
OPMERKING: Met configureerbare arreteringen selec-
teert u stand V, zie pagina 6-80 en verder.
LET OP: Om de motor te stoppen, altijd de hendel in de
zweefstand zetten. De motor zal geleidelijk aan tot stil-
stand komen en niet abrupt stoppen. In het laatste geval
zou er druk binnen de leidingen ontstaan die de motor-
pakkingen zou kunnen beschadigen.
Onderstaande richtlijnen opvolgen voor nog meer be-
scherming van tractor en uitrusting:
Geen bypasskleppen in het werktuig of de motor
•
openen. De stroomregelklep (1) gebruiken om de
doorstroomhoeveelheid of het motortoerental te re-
guleren.
Om optimale koeling van de hydraulische olie te
•
verzekeren en oververhitting te voorkomen, dient
u werktuigen die een continue stroom vragen te
bedienen op de hoogste stroominstelling (ingesteld
met de stroomregelklep (1)) en het laagste motor-
toerental waarbij de gevraagde machineprestatie
en -snelheid verkregen worden.
Het wordt aanbevolen om, indien beschikbaar, een
•
temperatuurmeter in het afstandcircuit te installeren
wanneer er hydraulische motoren voor continu be-
drijf worden gebruikt. Bij oververhitting, de hydrauli-
sche motor afzetten, alle hydraulische bedieningen
in de neutrale stand zetten en de tractormotor laten
draaien om de olie door de oliekoeler van transmis-
sie/hydraulische systeem te laten circuleren tot de
olie weer is afgekoeld.
Indien de bedrijfscondities normaal zijn en de hoge tem-
peraturen aanhouden, een oliekoeler in het retourcircuit
van de motor installeren. De aanbevolen maximum be-
drijfstemperatuur van de olie bedraagt 125 °C (257 °F).
Uw dealer kan een geschikte oliekoeler en de benodigde
bevestigingsmiddelen leveren of de installatie voor u ver-
zorgen.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
6-86
1
SS10M152
2
BRI4137C
3
BRE1562B